Er werden talrijke verterkers gebouwd met lijneindtrappen (deze buizen konden een hoog vermogen leveren, waren zeer betrouwbaar en relatief goedkoop). Het aantal versterkers die gebouwd werden met rastereindtrappen is minder. |
-
De lijneindtrappen worden gebruikt als aan-uitschakelaar om de horizontale afbuiging van de spot te verzorgen. Deze buizen hoeven niet noodzakelijk lineair te werken, maar het is nochtans mogelijk deze lijneindbuizen in audioversterkers te gebruiken. De buizen kunnen een hoge stroom leveren vanaf een relatief lage spanning en dat is een interessant gegeven. Zowel de buizen voor de rasterafbuiging als de buizen voor de lijnafbuiging zijn beam tetrodes (straalbundel tetrodes) met heel specifieke eigenschappen.
De buizen die als rastereindtrap (verticale afbuiging) toegepast worden kunnen gebruikt worden als lineaire versterker. Dit is met name het geval met de ECL80 uit de jaren 1950 en de ECL82 (opvolger). Later kwamen de EL82 en de ECL85 (deze laatste buis is nu vooral te vinden als PCL805). Wat de buizen uit deze lijst betreft, de eerste twee buizen werden eerst als audio eindtrap ontworpen, maar werden nadien ook in televisies gebruikt als die op de markt kwamen. De lijneindtrappen werken op een frekwentie van 15625Hz, waarbij de zelfinductie van de afbuigspoel de stroomtoename beperkt (de buis werkt dus gewoon als een schakelaar). De buizen voor de rasterafbuiging werken op een frekwentie van 50Hz, en hier speelt de zelfinductie van de spoel geen rol van belang. De rastereindtrap moet hier lineair gestuurd worden. Hoewel de rastereindtrappen voorzien zijn voor een frekwentie van 50 of 60Hz, kunnen ze evengoed werken met audiofrekwenties tot boven de 20kHz. Links het raster afbuiggedeelte van een televisie van begin jaren 1960. We zien dat het stuursignaal redelijk lineair is (om een lineair stijgende stroom te produceren in de afbuigspoel). De afbuiging is proportioneel aan de stroom door de spoel, niet aan de spanning over de spoel. De stroom wordt door R216 gemeten, een weerstand van 10Ω. De triode werkt dus als comparator. De schakeling kan zo gebruikt worden in een single ended audioversterker, maar met een spanningsmeting in plaats van een stroommeting zodat de luidspreker goed gedempt wordt.
GloeispanningAls men met raster eindtrappen of lijneindtrappen werkt, dan weet men dat de gloeispanning vreemde waarden kan hebben, omdat de gloeidraden van alle buizen in serie geplaatst worden in televisies. Om de kost en het gewicht van een transfo te besparen, worden alle gloeidraden normaal in serie aangesloten op het netspanning, waarbij iedere buis met een stroom van 300mA. Naargelang de grootte van de cathode is er een kleinere of grotere spanningsval over de gloeidraad (18V voor een PCL805). De ECL80 en ECL82/PCL82 zijn hier aparte gevallen omdat deze buizen ook gebruikt werden in audio versterkers (waar er geen noodzaak was om de gloeidraden in serie te plaatsen).Hoe vreemd het ook mogen lijken, men kan vreemde combinaties terugvinden, zoals de ECL805. Dit is een buis die doorgaans gebruikt wordt voor de rasterafbuiging in zwart wit televisies (en normaal niet voorzien was voor audiotoepassingen). Dit betreft echter een buis die gevoed moet worden met een 6.3V gloeispanning. Ook de EL504 is een 6.3V uitvoering. Dergelijke buizen werden gefabriceerd zoals de meer courante Pxxx-versies, maar er was zeer weinig vraag (enkele monitoren waren voorzien voor een 6.3V gloeistroomkring). Het betreft dus zeker NOS buizen. |
Publicités - Reklame