Buizenversterkers
De eindtrap
EL504 Studio

De EL500 werden in enkele studio versterkers gebruikt. En kom mij hier niet zeggen dat dit niets te maken heeft met hifi, in tegendeel: de opnamestudio's moesten zo goed mogelijk kunnen controleren wat er opgenomen werd, in een tijd dat er nog geen sprake was van "hifi" (althans niet voor de consument).
-

-

De Klein+Hummel V-30 (bedrijf uit Stuttgart) is een geďntegreerde versterker die ingebouwd moet worden in een welbepaalde luidsprekerkast om zo een "actieve speaker" van te maken (die benaming werd toen natuurlijk niet gebruikt).

De studio monitor kan een muziekvermogen leveren van 40W (met een vervorming van 5%). De bandbreedte loopt van 20 tot 20kHz (+/-0.5dB), de demping bedraagt 20X, bij 30W is de vervorming lager dan 0.5% over de volledige bandbreedte. De intermodulatievervorming is zeer laag: 0.65% (50:6000Hz en 4:1). In de praktijk werd de versterker gebruikt op een vermogen van 15W.

Het signaal komt toe via een transfo om een volkomen galvanische scheiding te hebben met de andere apparatuur. De ingangsgevoeligheid is +6dBm (1.55V). Dan volgt er een filter om de curve van de versterker aan te passen aan de luidsprekers. Het is een drieweg systeem met een woofer die een wat lagere gevoelighied heeft.

Als voortrap zien we het pentodedeel van een ECF80, een buis die je vaak in oude televisies kon vinden (onder de referentie PCF80). Ik heb de buis in verschillende audio ontwerpen terug gevonden (het was een buis die veelvuldig voorkwam). De buis is ontworpen als VHF mengtrap maar kon ook gebruikt worden als middenfrekwent versterker. De schakeling van de pentode is normaal met de tegenkoppeling die op de cathode toekomt.

De triode van de combi buis wordt als cathodyne fasedraaier gebruikt. De triode heeft een lage versterking (µ = 20) maar de cathodyneschakeling heeft als voordeel dat het signaal op beide uitgangen goed symmetrisch is. Deze trap verzwakt eigenlijk het signaal (versterking ongeveer 0.9). De cathodyne moet twee onvervormde signalen van 50V top-top kunnen leveren en het zwakste schakel van de versterker is de cathodyne.

De eindtrap bestaat uit twee EL5000, dit is een speciale versie van de PL500 voor professionele toepassingen. De buis kan nog steeds gebruikt worden in lijneindtrappen (met een anodekap bovenaan). De maximale anodespanning in lineair bedrijf bedraagt 300V en de schermroosterspanning 200V. Ug1 moet op -35V ingesteld worden, de uitgangsimpedantie is dan 2.4kΩ. Je hebt een stuurspanning nodig van 18Vrms per buis. De anodestroom is 35 - 120mA (rust en nominaal vermogen) en de schermroosterstroom 0.55 - 15mA.

De eindtrappen worden in een ultralineairschakeling gebruikt, waarbij de schermroosterspanning eigenlijk te hoog is om goed te zijn. Er staat geen aanduiding op welk percentage de schermroosters afgetakt moeten worden. Er zijn ook verschillende kleine condensatoren voorzien voor de stabiliteit van de versterker.

Huidig gebruik?

Kan een dergelijke versterker tegenwoordig nog gebruikt worden? Het is een versterker die specifiek ontwikkeld is geweest op gebruikt te worden in een bepaalke studio klankkast, maar de versterker kan ook geschakeld worden om een lineaire responscurve te geven. Het is een monobloc, je hebt dus twee versterkers nodig. Het is een zeer hoogwaardig ontwerp in een tijd dat er nog geen sprake was van "hifi" voor het groot publiek.

Het is aangeraden de ingangstransformator buiten gebruik te stellen, het signaal op een cinch uitgang is te zwak om een transfo aan te sturen. Bij de controle vervang je best ook alle elko's in de voeding en stel je de ruststroom opnieuw in. De buizen moeten vervangen worden als de emissie teruggelopen is (bepaalde studio monitoren bleven 24 uur op 24 ingeschakeld).

De ingangsgevoeligheid van de versterker is aan de lage kant, de EL500(0) heeft een sterk stuursignaal nodig op g1 en alle versterking moet komen van de pentode van de ECF80.

Wil je een gelijkaardige versterker bouwen, dan zit je met het probleem van de transfo: in ultralineairschakeling hebben de eindtrappen een lage impedantie en om clipping te voorkopen gebruik je best transformatoren met een lage primaire impedantie (ideaal 2 X 2.4kΩ). Het is echter moeilijk een UL-transfo te vinden met een dergelijke impedantie, je kan dus ook gaan voor een normale tetrodeschakeling met het schermrooster op een vaste spanning van 150V.

De EL5000 is bijzonder zeldzaam, en je vervangt die best door alternatieven zoals de EL504, EL500, EL511 (of EL300 of EL509S met octal buisvoet).

Wat de stuurtrap betreft: de gevoeligheid van de versterker is te laag, je moet de schakeling volledig ombouwen naar een Williamson. Op deze site zijn er verschillende voorbeelden te vinden. Kijk bijvoorbeeld op de pagina van moderne versterkers met PL519. Dit zijn echter versterkers voor een vermogen van meer dan 100W (lijneindtrappen kunnen gerust zo'n piekvermogen leveren, wat niet gezegd kan worden van de EL34).

Als je twee monoblocs hebt is het de moeite ze te restaureren, maar een nieuwe versterker bouwen op basis van deze schakeling is niet echt anageraden wegens de te lage gevoeligheid. Ik heb dan ook deze versterker besproken, meer als bewijs dat je wel degelijk hoogwaardige versterkers kan bouwen met lijneindtrapbuizen, dan om je aan te zetten de schakeling na te bouwen.

Publicités - Reklame

-