De PL81 (en EL81) waren de eerste europese buizen die als lijneindtrap van televisietoestellen gebruikt werden. De vermogensbuizen konden ook gebruikt worden als eindtrap in balansversterkers. |
-
Het geleverd vermogen komt overeen met die van een versterker uitgerust met een paar EL34, maar dat was toen een zeer dure buis, waardoor men alternatieven ging zoeken. De EL81 of PL81 was één van de eerste buizen die specifiek ontworpen werd als lijneindtrap van de eerste televisies. Men was toen nog niet zeker of men de buizen op 6.3V zou voeden (met een transfo) of via een seriekring zoals later gebruikelijk zou zijn, vandaar dat men zowel de "E" als de "P" versie zal vinden. Zoals alle lijneindtrap buizen die als audioversterker gebruikt worden moet de spanning op g2 verlaagd worden tot ongeveer 150V. Een ultra-lineaire schakeling is daarom niet realiseerbaar. Hoewel de EL81/PL81 niet speciaal ontworpen is als audioversterker, zijn er veel schakelingen die met dergelijke buizen gebouwd zijn geweest. De totale dissipatie is 8W en de buis wordt normaal gevoed met 250V 32mA. In push pull configuratie haalt men 20W (eerste versterker). De tweede versterker haalt een vermogen van 40W. De buizen uit de reeks EF40 en ECC40 waren de eerste buizen die na de tweede wereldoorlog ontworpen werden. De buizen hebben een rimlock voet die later vervangen zal worden door een noval voet: overgang van Ex4... naar Ex8..., dus bijvoorbeeld van ECC40 naar ECC83.
De PL81 werd ook gebruikt in een series regulated push pull schakeling waar men gebruik maakt van de lage impedantie van de buizen om een luidspreker van 800Ω direct aan te sturen. Een transfo is ook voorzien om het signaal naar een laagohmige luidspreker te sturen. De schakeling staat hieronder.
De EL41 werd vervangen door de bekende EL84 die goed presteert in single ended en in push pull configuratie. De buis werd toen voornamelijk single ended gebruikt in radiotoestellen (vermogen van 4.5W single ended en tot 18W in push pull met een vervorming van 5%). In een "normale" toepassing was de EL81/PL81 slechts geschikt voor kleine beeldbuizen en beperkte afbuighoeken (de eerste televisies in de jaren 1950). Van zodra men wat grotere beeldbuizen zou gaan gebruiken moest men een krachtigere buis gebruiken: dit werd de EL36/PL36 in de jaren 1960. Deze buis werd eveneens gebruikt in versterkers: voedingsspanning 300V (150V op g2), maximaal 100mA. Met twee buizen in push pull schakeling haalde men een vermogen van 40W. Er is een schakeling te vinden op de pagina van de circlotron versterkers.
![]() De PL81 wordt nog gefabriceerd (je ziet goed dat de anode een andere vorm heeft) want er is nog vraag: dit was een goed alternatief op de EL84 die normaal in push pull verssterkers gebruikt werd.
6CJ6 CV2721De EL81 is ook gekend onder de amerikaanse benaming (RETMA) 6CJ6 en de CV-aanduiding CV2721. De CV-aanduiding (common valve) werd tijdens de tweede wereldoorlog in het Verenigd Koninkrijk in gebruik genomen om een standardisatie van alle types te bekomen (de landmacht en zeemacht hadden beide hun eigen kodes, naast de commerciële kodes van de fabrikanten die nog niet gestandardiseerd waren).De aanduiding werd na de tweede wereldoorlog ook gebruikt voor commerciële types zoals de EL81 die als vermogenstetrode gebruikt werd in zwart wit televisies volgens de 405-lijnen norm.
Enkel een beam tetrode kon een voldoende hoge stroom leveren bij een relatief lage anodespanning. Hieronder een schakeling uit de jaren 1950 die je niet moet nabouwen. De bedoeling was een zo goedkoop mogelijke versterker te bouwen, dus zonder voedingstransfo. Zonder transfo werken heeft ook als voordeel dat men een universele versterker kan bouwen, dus een versterker die zowel op wisselspanning als gelijkspanning kan werken. Voor de gloeispanning kan men buizen van de U-reeks gebruiken (100mA in serie systeem toegepast in radiotoestellen), maar hier heeft men buizen uit de P-reeks gebruikt (300mA). Toch had men buizen uit de U-reeks kunnen gebruiken, met een gloeispanning van 19V (UF80) + 45V (UL41) + 31V (UY41) = 95V. Nu zitten we opgeschept met P-buizen voor een totale gloeispanning van 47V, wat betekent dan men voor een 127V net men 24W moet dissiperen in de weerstand (en 52W op 220V). Als ik de schakeling bekijk denk ik niet dat de versterker ontworpen is voor 220V.
Het is zeker niet aangeraden om het chassis op die manier aan de voedingspanning te plaatsen. Door lekcapaciteiten (en ook omdat het chassis als antenne fungeert) komt er brom op het chassis, en dus ook op de input. Het is veel beter het chassis met een aparte condensator aan de voedingspanning te leggen (blauw getekend), en er mag geen verbinding zijn met het chassis en de ingang (rood gedeelte moet weg). De EF80 is als triode geschakeld en mocht de versterking te laag zijn, dan kan een pentodeschakeling toegepast worden (groen gedeelte in plaats van rood gedeelte). De PL81 is als standaard single ended versterker geschakeld. Wegens de lage voedingspanning (op 127V gelijkspanning verliezen we nog 10V door de diode) bedraagt de cathodeweerstand slechts 100Ω (eigenlijk is een weerstand van 180Ω beter op zijn plaats). Bij 127V wisselspanning (150V gelijkgerichte hoogspanning) moet de cathodeweerstand 360Ω zijn. De cathodeweerstand van 100Ω is eigenlijk berekend voor een gelijkspanningsnet van 110V. De PL82 is een enkelzijdige diode die een stroom van 100mA kan leveren. Een diode is verplicht voor wisselspanningsnetten, maar ook voor gelijkspanningsnetten om ervoor te zorgen dat er geen omgekeerde spanning op het toestel komt (de elko's zouden daardoor defekt gaan). Is de versterker verkeerd aangesloten op een gelijkspanningsnet, dan gloeien de buizen wel, maar werkt de versterker niet. Je kan natuurlijk zo'n versterkertje nabouwen als je zou beschikken over een PL81. Gebruik een voedingstransfo om de versterker van het net te isoleren. Je hebt 21V nodig voor de gloeidraad van de PL81. Eventueel kan je de EF80 vervangen door een EF89 (de aansluiting is echter verschillend). |
Publicités - Reklame