Buizenversterkers
Eindtrappen met buizen voor lijnafbuiging
Lijnafbuiging

Een korte inleiding over de buizen voor lijnafbuiging in televisies, buizen die weinig bekend zijn in hifi middens. Toch werden (en worden) er versterkers gebouwd met dergelijke buizen.
-

-

Lijneindtrappen werden regelmatig als balanseindtrap in audioversterkers gebruikt. Dit zijn enkele eigenschappen van dergelijke beuizen:
  • De buizen hebben doorgaans een hogere stuurspanning nodig (40Veff) en dus een zwaardere stuurtrap. Bepaalde montages zijn niet aangewezen. Het sturen van de eindbuizen direct vanaf de omkeertrap is niet mogelijk behalve voor de kleinste versterkers.

  • De versterker heeft meestal een hogere vervorming die onderdrukt kan worden door een locale terugkoppeling (zie schemavoorbeelden).

  • De eindtrappen kunnen ook aangestuurd worden op g2 (schermrooster). De vervormingen zijn zeer laag, maar de schakeling wordt complexer.

  • De lijneindtrappen zijn power tetrodes (dus zonder keerrooster). Een minimale anodestroom is nodig om een virtuele keerrooster te doen ontstaan. De buizen hebben daardoor een lagere inwendige weerstand.

  • De gloeispanning van televisiebuizen is niet-standaard, alle gloeidraden werden aangesloten in een seriekring. Men moet een aangepaste transformator voor de gloeispanning gebruiken.

  • Het schermrooster van een lijneindtrapbuis wordt best op een wat lagere voedingsspanning aangesloten (50 à 160V), waardoor een normale ultra lineair schakeling (UL) niet mogelijk is. Er zijn wel alternatieven mogelijk.


De eerste lijneindtrapbuis die als audioversterker gebruikt werd is de PL81 en EL81. De balansversterker haalt een vermogen van 20W.

Cavitrap


PL504


PL519 en EL34


PL519

Gebruik van lijnbuizen als audiobuizen

Vanaf het begin van de televisie heeft men buizen die oorspronkelijk ontworpen werden als lijneindtrap gebruikt als audio eindtrap, en dan vooral in push pull configuratie. Het waren vooral de amateurs (televisieherstellers...) die hun overschot aan lijneindtrapbuizen gingen gebruiken in hifi versterkers. Radio-amateurs gebruikten dezelfde buizen als zendbuizen in classe C...

Een pentode (eigenlijk een beam tetrode) die ontworpen is voor een lijneindtrap gebruiken in een audioversterker is geen slecht idee. De buizen moeten eigenschappen hebben die ze zeer geschikt maken voor audiotoepassingen, namelijk een hoge anodestroom bij een lage anodespanning.

Men zou denken dat buizen met een anodekap bovenaan eerder geschikt zijn voor zeer hoge spanningen, maar het omgekeerde is eigenlijk waar: de buizen moeten een zeer hoge stroom kunnen leveren bij een lage spanning (heenslag afbuiging). Er is slechts een hoge spanning aanwezig tot 8kV bij de terugslag, als de buis niet in geleiding is.

Om overslag in de buis tegen te gaan moet de anode op een grotere afstand van de roosters geplaatst worden. En dit is toevallig een manier om de tetrodeknik te beperken. Wat zit de wereld toch goed in elkaar!

De demping van versterkers uitgerust met dergelijke buizen is dan ook zeer goed, en de eigenschappen worden nog verbeterd door een eventuele lokale tegenkoppeling. Men heeft dus de voordelen van transistorversterkers (strakke, krachtige bassen) en die van de buizenversterkers (mooie, goed gedefinieerde midden en hoge tonen).

Beam tetrodes (die onder ander gebruikt werden in lijneindtrappen van zwart-wit en kleurentelevisies) hebben zeer interessante eigenschappen. Dit is de indexpagina van de beam tetrodes (straalbundel tetrodes). Lijneindtrappen zijn allemaal straalbundel tetrodes, maar niet alle straalbundel tetrodes konden gebruikt worden in lijneindtrappen.

Buizen die in lijneindtrappen gebruikt werden hebben dus superinteressante eigenschappen, maar een vreemde gloeispanning (27V voor PL504 en 40V voor PL509/PL519), veroorzaakt door het feit dat de gloeispanning van alle buizen bekomen wordt door een serieschakeling van alle gloeidraden.

Men kan tegenwoordig buizen kopen zoals de EL509 die de goede eigenschappen heeft van een lijneindtrap gecombineerd met een normale gloeispanning van 6.3V. Maar opgelet, er kan verwarring ontstaan omdat er eenzelfde kode gebruikt wordt voor originele ("NOS" = New Old Stock) en de moderne buizen. De originele buizen hebben een anodeaansluiting op het dak en een magnovalvoet terwijl de moderne EL509 een octalvoet en een normale anodeaansluiting hebben.

Slechte reputatie van lijneindtrappen

Lijneindtrappen hebben vaak een slechte reputatie wat betreft het gebruik in hifi versterkers (volkomen onterecht wat betreft de PL504). De reden van de slechte reputatie is waarschijnlijk de volgende: versterkers met klassieke buizen worden vaak kant en klaar verkocht, of in de vorm van een bouwkit met duidelijke bouwinstructies. Er kan eigenlijk niets misgaan.

Vaak worden de beam tetrodes ook verkeerd gebruikt, met schakelingen die ontworpen zijn voor een paar EL34. Maar de beam tetrodes hebben andere instellingen nodig (en vooral een veel lagere schermroosterspanning), waardoor ze niet optimaal presteren omdat ze ingesteld worden op het kromme deel van hun caracteristiek.

Het zijn hobbyisten die lijneindtrappen gebruiken. Een schema wordt van het net geplukt (een schema voor EL34 buizen...) en de versterker wordt gebouwd. De schakeling is electrisch perfect in orde, maar de versterker is onstabiel, en dit heeft niets te maken met de kwaliteit van de gebruikte buizen. Lees hier meer: mijn versterker bromt of oscilleert.

Cavitrap

De cavitrap (afbeelding rechts) van de PL500-reeks buizen zorgt voor een verminderde secundaire emissie, door de losgeslagen electronen op te vangen. Daardoor vermindert de g2-stroom nog verder en werkt de buis meer lineair, zelfs als de anodespanning onder de g2 spanning komt. De buis kan zo veel sterker uitgestuurd worden en toch lineair blijven werken (geen tetrodeknik die ook bij normale pentodes te zien is). Deze eigenschap ging niet onopgemerkt voorbij en verschillende amateurs en kleine fabrikanten hebben hoogwaardige audioversterkers gebouwd met deze buizen.

Bepaalde moderne buizen (EL509) hebben nog steeds de cavitrap (dit is te zien aan de kruisvorm van de anode), maar niet alle uitvoeringen!


Drie buizen met verschillende eigenschappen
PL36 - PL504 - EL34

PL36

De PL36 werd gebruikt voor de horizontale afbruiging van televisies met een afbuighoek van 90° (tot in 1960). Deze buis is de vervanger van de PL81 (foto hierboven) die in de allereerste televisies gebruikt werd na de tweede wereldoorlog.

Technici hebben geprobeerd deze buizen te gebruiken in hifi toepassingen omdat de buis in grote aantallen gemaakt werd en goedkoper was dan de EL34 die normaal voor audiotoepassingen gebruikt werd. Het resultaat was echter niet optimaal (de PL36 presteert wel goed in een circlotron schakeling).

PL504

De PL504 werd gebruikt in televisies met een afbuighoek van 110° (deze televisies konden een minder diepe kast hebben). De buis werd voorafgegaan door de PL500, maar snel werd er overgestapt op de PL504 die beter tegen de hoge spanningspieken bestand is. Voor audiotoepassingen zijn er geen verschillen tussen beide buizen.

De buis kan een stroom van 400mA leveren en verdraagt een spanning van 7kV. In een televisie is de spanning van 7kV enkel aanwezig als de buis afgeknepen is, en de stroom van 400mA moet enkel gedurende een korte tijd geleverd worden, op het ogenblik dat de anodespanning 50V bedraagt, zodat de maximale dissipatie van 16W niet overschreden wordt. Bij audiotoepassingen mag men gerust gaan tot een totale dissipatie van 22W. De buis kan reeds een hoog vermogen leveren met een voedingsspanning van 250V.

De PL504 is de meest voorkomende lijneindtrap buis. De buis heeft koperen roosterhouders om de warmte beter af te voeren (stuurrooster en schermrooster). Er is geen keerrooster, die vervangen wordt door een afscherming (beam forming plates). De cathode is zeer breed om veel electronen te kunnen uitsturen. Deze buizen hebben heel speciale eigenschappen en kunnen niet zomaar in de plaats van een EL34 gebruikt worden. Klassieke pentodes zoals de EL34 hebben 3 roosters.

Er werden talrijke versterkers gebouwd met de PL500 of PL504 (vooral voor public address toepassingen) omdat de buizen veel goedkoper waren dan specifieke audiobuizen zoals de EL34. De buizen werden zodanig ingesteld dat een hoog vermogen geleverd kon worden (tot 100W), maar men kan ook een hoogwaardige versterker bouwen als men andere parameters gebruikt.

EL34

De EL34 is de typische pentode die in audioversterkers gebruikt wordt. De stroom is beperkt tot 100mA (150mA piek). Om een hoog vermogen te halen moet de spanning opgevoerd worden, tot 800V maximaal. De maximale dissipatie is 35W, maar bepaalde versies hebben een dissipatie van 40W. Dat is dezelfde dissipatie als de PL519 als die als lijneindtrap gebruikt wordt. De PL519 heeft een wat grotere anode en kan een hogere dissipatie leveren bij lineaire toepassingen. Schakelingen met de EL34 staan hier.

PL509/PL519

Apart in beeld rechts: de PL519 is dikker dan de PL504 (maar gebruikt dezelfde magnoval voet) en kan een hoger vermogen leveren. De buis werd in kleurentelevisies gebruikt terwijl de PL504 in zwart-wit televisies gebruikt werd. De maximale stroom die de buis kan leveren is 500mA (1400mA piek). De buis heeft een extra aansluiting voor g3 (de platen om de electronenstroom te concentreren), men zet deze aansluiting best op +20V à +40V om parasitaire oscillaties te onderdrukken.

De PL519 heeft een grotere anode dan de EL34 die traditioneel als audio eindtrap gebruikt wordt. De dissipatie van de PL519 wordt aangegeven als 35W, maar dit is als de buis als lijneindtrap in kleurentelevisies gebruikt wordt, waar de buis een stroom van 500mA moet leveren. In audio toepassingen met een minder extreme belasting is de maximale dissipatie 40W.

De PL509 en PL519 heeft een aparte pen voor het keerrooster (beam forming plates). Het keerrooster wordt dan op een gemiddelde spanning van +20 à +40V gehouden om Barkhausen oscillaties tegen te gaan (hoogfrekwente storingen).

Schermroosterspanning

Een reden van de slechte reputatie van de lijneindtrappen ten opzichte van "gewone" buizen is dat de buizen normaal met een lagere schermroosterspanning werken. Een lijneindtrap in een schakeling voor een EL34 gebruiken werkt niet goed.

Bij een te hoge schermroosterspanning moet de spanning op het stuurrooster zeer negatief worden, en dit heeft twee gevolgen:

  • Het signaal op het stuurrooster moet een sweep hebben van 40V effektief om de buis volledig uit te sturen. Als de drivertrap slecht ontworpen is, dan veroorzaakt die meer vervormingen dan de eindtrap.

  • Bij een werking met een hoge schermroosterspanning en bijhorende zeer negatieve stuurroosterspanning werkt de buis in een minder lineair gebied.
Een lagere schermroosterspanning (richtwaarde: 150V) is optimaal voor een lijneindtrap. Bij een nog lagere spanning wordt de eindtrap gevoeliger (de benodigde sweep wordt minder), maar het maximaal vermogen van de buis kan niet meer gehaald worden.

Afbeelding rechts (zwarte vlekken):
Buizen voor de afbuiging moeten doorgaans een zeer hoge stroom leveren. Omdat ze als schakelaar gebruikt worden blijft de dissipatie echter beperkt. Ook de PCL805 die voor de rasterafbuiging kan een hoge stroom leveren (50mA continu en 200mA piek).

De zwarte vlekken op het glas geven aan dat de buis al een lang en zwaar leven heeft gehad (wees gerust: het is geen teken dat de buis versleten of niet meer luchtdicht is). De zwarte vlekken worden veroorzaakt door de electronen die niet door de anode opgevangen werden en tegen de glaswand terecht gekomen zijn (zie optische fenomenen bij buizen).

Lijneindtrapbuizen die in audioversterkers gebruikt worden hebben deze vlekken niet omdat de buizen lineair gebruikt worden met een lagere stroom, maar sommige gelijkrichterbuizen hebben die wel.

Tijdens de werking van de buis mag er geen blauwe schijn tussen de electrodes zichtbaar zijn: dit is een teken dat er ionisatie is: de buis is niet meer perfect luchtledig (overigens kan de buis nog jaren blijven werken). Een diep-blauwe schijn tegen het glas is echter normaal, dat is een soort fluorescentie van het glas ten gevolge van het electronenbombardement. Sommige buizen vertonen dit effekt in mindere of meerdere mate en het is geen teken van goede of slechte kwaliteit.

EL of PL?

In televisies zal je meestal PL-buizen aantreffen (300mA serieketen van talrijke buizen). De spanning over een buis hangt af van de warmte die de cathode van de gloeidraad moet krijgen. De spanning gaat van 4V voor kleine triodes tot 40V voor een hoog vermogen buis zoals de PL519. Een PCL86 heeft een spanning van 13V nodig, terwijl een PCL805 een spanning van 17.5V nodig heeft vanwege de bredere cathode. Beide buizen hebben echter allebei een anodedissipatie van 9W: het vermogen dat in de gloeidraad gebruikt wordt is dus niet noodzakelijk een maat voor de maximale anodedissipatie. Het is meer een maat voor de maximale cathodestroom. De PL508 (zonder triode) heeft een gloeispanning nodig van 17V.

EL-buizen werden ook gemaakt: in de laatste televisies waren er zoveel buizen vervangen door transistoren, dat men geen keten meer kon maken. Men gebruikte dan een kleine transformator die 6.3V leverde voor de overgebleven buizen. De EL-buizen die in televisies gebruikt werden werden ook vaak toegepast in buizenversterkers en radiozenders. De PL500/EL500 of PL504/EL504 was bijvoorbeeld een goedkoper alternatief dan de EL34.

Anode aansluiting

Anodeaansluitingen zijn moeilijk te vinden, maar je kan ook koelvormen voor TO-5 transistoren gebruiken. De koelvormen zijn in koper en kunnen gemakkelijk gesoldeerd worden (eerst de zwarte verf op die plaats verwijderen).

De binnenkant van de vorm moet ook ontdaan worden van alle verf om een goed electrisch contact mogelijk te maken. Gebruik daarvoor een schroevendraaier met een stuk schuurpapier.

De koelvorm zorgt voor enige koeling, maar een voldoende koeling van het glas is meer belangrijk. Als de buizen buiten hun limieten gebruikt worden (bijvoorbeeld in radiozenders) gebruik dan liever een paar computerventilatoren om het glas te koelen.

Publicités - Reklame

-