Buizenversterkers
Strip van de PCF200
PCF200

De PCF200 is een buis die je normaal nooit zal terugvinden in een audioversterker. De buis werd open gebroken omdat ik toevallig een buis had met gebarsten glas.
-

-

De PCF200 is een buis met een decal buisvoet: het lijkt op een normale noval buisvoet, maar past biet in de houder: de buis heeft 10 pootjes in plaats van negen. Een van de pootjes wordt gebruikt voor het schermrooster en de afscherming.

Het is een triode-pentode met externe afscherming, een beetje vergelijkbaar met de PCF80. De pentode werd gebruikt als middenfrekwent versterker met hoge versterking. De gelijkaardige buis met variabele steilheid is de PCF201.



Bovenaanzicht van de buis, met links de triode en in het midden de pentode.



De triode met werwijderde anode. Het is een triode met een gemiddelde versterking (spanningsversterking µ = 55, steilheid = 4.8mA/V). De maximale dissipatie bedraagt 1.5W (wat best veel is voor een kleine triode). De triode werd gebruikt als synchronisatiescheider en voor verschillende algemene taken.

Achteraan zien we een blinkende scheeidingsplaat tussen beide systemen. Deze plaat is verbonden met het afschermingsrooster en het keerrooster van de pentode en de aansluiting is naar buiten gevoerd. Deze aansluiting wordt doorgaans aan de massa gelegd.



Algemeen zicht op de electrodenstructuur. De bovenste mica en de algemene afscherming is verwijderd.

Het stuurrooster is een spanrooster met een zeer fijne wikkeling. Op de afbeelingen kan men zien dat de wikkeling al gedeeltelijk losgekomen is. Een spanrooster werd gebruikt om strikte toleranties te hebben.

In tegenstelling met een normale rooster waarbij de wikkelingen op hun plaats gehouden worden door een inkeping op de houders zitten de wikkelingen van een spanrooster gewoon vast door de spanning op de draden. Bij het demonteren komen die draden dan gewoon los te zitten.

Het schermrooster is normaal, maar heeft een relatief strakke spoed, waardoor die veel electronen opneemt. Bij een anodestroom van 13mA neemt het schermrooster ook 5mA op.

Het keerrooster heeft een losse spoed met wikkelingen die dichter bij elkaar liggen aan de uiteinden van de pentode. Dit is de normale manier van doen.

Zoals bij vele pentodes voor radiofrekwente versterking bestaat de anode uit twee plaatjes die met een brug met elkaar verbonden zijn, dit om de parasitaire capaciteiten te beperken.



Een zij-aanzicht van het pentode gedeelte. Het is een puinhoop aan het worden, enkel de wikkelingen van het schermrooster zitten nog op hun plaats. De anode is de twee plaatjes aan beide kanten die met elkaar verbonden zijn op het voorplan. Op het achterplan de afscherming tussen pentode en triode.



Een beter zicht op de electrodenstructuur van de electronenbuis. Volledig links, de triode die nog niet gedementeerd is. De electrostatische afscherplaat is kromgetrokken, de plaat was op bepaalde plaatsen gelast met de buitenste afscherming.

De anode van de pentode is verwijderd. Een van de steunen van het keerrooster is losgekomen bij het verwijderen van de bovenste micaplaat. We zien de losse spoed van het keerrooster en het relatief strakke spoed van het schermrooster. De fijne draad van het stuurrooster is nauwelijks te zien, maar we kunnen al zien dat de wikkelingen onderaan al losgekomen zijn.

De pentode heeft een gemiddelde versterking µ = 53 en steilheid gm = 14mA/V. De hoge steilheid (stroomverandering per volt) wordt bereikt door het spanrooster. Bij radiofrekwente buizen is een hoge steilheid interessant, want de versterking per trap ligt hoger en men kan het aantal trappen beperken.



En we eindigen met een algemeen zicht op de electronenstructuur:

  • Anode van de triode
  • rooster, cathode en gloeidraad
  • spanrooster, cathode en gloeidraad van de pentode
  • schermrooster
  • keerrooster
De anode van de pentode is volledig vernield tijdens de demontage.

Deze buis werd redelijk laat op de markt gebracht (eind jaren 1960). In de televisies gebruikte men toen al volop silicium transistoren met goede HF eigenschappen zoals de BF173. Dat men nog deze triode-pentode bleef gebruiken had alles te maken met de 300mA keten: men had een minimum aantal buizen nodig om de keten te vervolledigen. In de laatste televisies had men reeds een weerstand van 100Ω nodig (dissipatie:9W) om tot de juiste gloeistroom te komen.

Publicités - Reklame

-