Buizenversterkers
Amerikaanse vermogensbuizen voor eindtrappen
RETMA

De amerikaanse buizen hebben (in het algemeen) een eigen codificatie die verschillend is met de europese nomenclatuur.
-

-

In de Verenigde Staten gebruikt men eerder beam tetrodes in plaats van pentodes zoals in Europa. Beam tetrodes hebben doorgaans een hoger rendement en zelfs in Europa is men beam tetrodes gaan gebruiken voor bepaalde toepassingen waar een hoog vermogen nodig is zoals de electromagnetische afbuiging in televisies.

De amerikaanse buizen gebruiken meestal de RETMA (Radio Electronic Television Manufacturers Association) codificatie. De kodes geven doorgaans niet evenveel informatie als de europese codificatie. Uit de kode kan men bijvoorbeeld niet weten of we te maken hebben met een laagvermogen pentode of een eindtrap, is het een dubbele triode of octode? enz.

  • Eerste cijfer: geeft ongeveer de gloeidspanning aan, veel buizen beginnen daarom met de cijfer 6 voor een gloeispanning van 6.3V. Het is niet mogelijk te weten of de buis ook geschikt is voor een serieketen voor de gloeispanning (europese kodes "U" en "P").

  • Eén of twee letters: de eerste buizen op de markt gebruikten één leter (6L6, 6V6, ...), dan is men overgestapt op twee letters. Er is hier geen systeem te bespeuren, de kodes vorden gewoon in volgorde uitgereikt zoals een nummerplaat. Je zal dus de meest bekende buizentypes van buiten moeten leren. Een buis met identieke eigenschappen maar een andere gloeispanning gebruikt niet noodzakelijk dezelfde letters.

  • Een cijfer dat aangeeft hoeveel actieve electrodes de buis heeft. Een pentode of een beam tetrode = 6: gloeidraad, cathode, g1, g2, g3, anode, een dubbele triode = 7: gloeidraad, twee cathodes, twee roosters en twee anodes. Dit geeft niet zoveel informatie over het type buis.

  • Eén of meerdere letters als aanvulling, bijvoorbeeld A, B, C: dit zijn buizen die compatibel zijn met de originele buis maar verbeterde eigenschappen hebben, GT: glazen buis, buisvormig (tubular), in een tijd dat de buizen in Amerika doorgaans een metalen behuizing hadden. Nu zijn de meeste buizen in glas en wordt die achtervoegsel bijna niet meer gebruikt. De 27GB5 komt bijvoorbeeld overeen met de PL500, terwijl de 27GB5A met de PL504 overeenkomt (verbeterde versie).

Een aantal buizen gebruikt deze kodering niet, zoals de buizen uit de reeks "KT" (kinkless tetrode), dit zijn straalbundel tetrodes die in veel audiotoepassingen gebruikt worden.

De buisvoet wordt niet aangegeven in de kode. Dit is meestal octal voor oudere of vermogensbuizen, terwijl voorversterkerbuizen en buizen met een lager vermogen een noval buisvoet gebruiken (7 en 9 pennetjes).

WE 300B, 2A3 en GE 845
Een audioversterker kan ook met vermogenstriodes uitgerust worden in plaats van men pentodes. Dit zijn direct verhitte triodes, dus zonder echte cathode.
Een triode of een pentode als eindtrap?

6Y6, 6V6 en 6L6
Dit zijn drie amerikaanse vermogenstetrodes voor algemene toepassingen (laag en midden vermogen). Ze kunnen ook gebruikt worden in audio eindtrappen.

De 6Y6 is een vergeten telg uit de familie. De buis werd ontworpen om op een lagere spanning te kunnen werken (gelijkgerichte netspanning van 115V zonder voedingstransfo). De spanning op het schermrooster wordt normaal beperkt tot 135V en de spanning op de anode tot 200V (maar de buis kan op een hogere anodespanning werken).

KT66, KT88,...
Amerikaanse beam tetrodes die specifiek ontwikkeld werden voor audio toepassingen. De nummering loopt op tot KT150, dit zijn heel krachtige buizen die weinig gebruikt worden.

KT77
Een buis die kwa vermogen vaak vergeleken wordt met de europese EL34. Toch zijn het twee buizen met een aparte constructie (tetrode/pentode) en een aparte klank.

Vermogensbuis 807
Dit is een buis die als audio-eindtrap en als radiofrekwente eindtrap gebruikt werd, en later ook als lijneindtrap in televisies. Door de afwijkende buisvoet (en anodecontact bovenaan de buis) wordt de buis tegenwoordig niet meer gebruikt in moderne versterkers.

Twee omroepversterkers van Geloso die 807's als eindtrap gebruiken worden hier besproken.

Versterker met 6BX7GT
In de Verenigde Staten werden er vaak dubbele triodes gebruikt als eindtrap. Dit is een voorbeeld van zo'n versterker.

Compactrons
De compactrons zijn buizen met meerdere actieve elementen, de buisvoet heeft 12 pennen. Deze buizen werden gebruikt vanaf 1961 omdat er toen nog onvoldoende betrouwbare transistoren waren voor gebruik in complexe toestellen zoals televisies. Enkele buizen zijn geschikt als audioversterker.

Versterker met 6JN6
Nu dat we het over compactrons hebben: ziehier een versterker uitgerust met een dergelijke eindtrap. De schakeling is afgeleid van de Williamsonschakelingh, maar heeft enkele interessante aanpassingen.

De 807 en de 6L6 zijn intern identiek, de anodeoppervlakte is voor beide buizen gelijk.

De 807 heeft een anodekap terwijl de 6L6 de anodeaansluiting onderaan heeft. De 807 kan daardoor op een hogere anodespanning werken (typisch 750V) terwijl de schermroosterspanning normaal gehouden wordt (250V).

Een lijst van europese vermogenspentodes is hier te vinden.

De europese electronenbuizen gebruiken een codering die heelwat informatie over de buis geeft: gloeispanning, active elementen (triode(s), diode(s), pentode(s), het buisvoet type en een subtype (zoals vaste of variabele steilheid).

Het is niet zo dat het europees systeem later ontworpen werd en dus rekening kon houden met de beperkingen van het amerikaans systeem, beide systemen zijn nagenoeg simultaan verschenen voor de tweede wereldoorlog. Het europees systeem is zelfs ouder, want die begon met een kode zonder buisvoet (de meeste buizen hadden toen zijcontacten, die toen aangezien werden als de meest betrouwbare).

Overeenkomst europese en amerikaanse buizen: deze lijst kan handig zijn als je een vervanger voor een bepaalde buis zoekt. Bepaalde europese buizen zijn misschien niet meer leverbaar, maar misschien bestaat er nog een equivalent uit Amerika (of omgekeerd). Zo kan je bijvoorbeeld europese buizen monteren in een amerikaanse versterker (opgelet, ze hebben daar 115V voedingspanning).

In Europa is men redelijk snel overgegaan van de buizen met zijcontact ("P" contact of "transcontinental") naar de Miniwatt reeks (meestal buizen met noval voet) die een glazen omhulsel had, terwijl men in de Verenigde Staten de octalvoet langer bleef gebruiken.

Rechts een pagina uit de referentie, de lijst van alle mogelijke buizen: europese en amerikaanse met hun militair equivalent (CV-nummer = common valve). De kleine schema's werden in nagenoeg alle publikaties overgenomen, kijk eens op de website van radiomuseum.org

De 6L6 is waarschijnlijk de meest bekende buis, die in 1936 op de markt gebracht werd. Het is een beam tetrode, een verbetering op de 6F6 pentode. De beam tetrode is een engelse uitvinding, maar ze hadden daar niet de machines om de wikkelingen in elkaars verlengde te leggen en de productie gebeurde in de Verenigde Staten in de fabrieken van RCA. De buis werd single ended in nagenoeg alle radio's gebruikt als men een redelijk vermogen nodig had. Door de beam tetrode constructie heeft de buis een zeer hoge steilheid: men haalt een relatief hoog vermogen met een wisselspanning van slechts 10V op het rooster. Een extra triode voor de versterking (naast de normale triode) is niet nodig.

De 6V6 is zijn kleine broer die rond dezelfde periode op de markt kwam. Het was een alternatief voor kleinere radiotoestellen en voor toestellen in agrarisch gebied, waar er niet altijd netspanning was.

Omdat de vervorming hoger is bij een lagere anodespanning (en corresponderende hogere anodestroom) werd de 6Y6 niet gebruikt voor versterkers (die noodgedwongen uitgerust moesten worden met een voedingstransfo), maar gebruikte men de 6L6 die origineel al voorzien was voor een hogere spanning.

Publicités - Reklame

-