De ECC832 is een dubbele triode met asymmetrische elementen: een element met hoge versterking (zoals de triode van een ECC83) en een triode met hoge steilheid (zoals de ECC82). |
-
Op de foto lijken beide triodes sterk op elkaar. Ze hebben beide een relatief brede, rechthoekige cathode (zoals bepaalde eindtrappen) om een hoge electronenstroom te genereren. De ECC83 en ECC82 hebben normaal een ronde cathode. De anodes hebben niet de vorm van de anodes van normale audiofrekwente triodes maar de vorm van anodes die in radiofrekwente buizen gebruikt worden: een rechthoekige doos met een inzinking ter hoogte van de cathode, zodat de anode op die plaats dichter bij de cathode komt. De ECC832 lijkt op een PCC88 (maar de aansluitingen zijn anders). Dit wordt gedaan om een hogere anodestroom mogelijk te maken zodat de signaal/ruisverhouding gunstig blijft. Dit is belangrijk bij buizen die in voortrappen van televisies gebruikt worden; het antennesignaal is zeer zwak en mag niet in de ruis verdwijnen.
De triode links op de schakeling (8-7-6) is de voorversterker triode (anodestroom van 1mA) terwijl de triode rechts (3-2-1) de cathodyne is (anodestroom van 10mA). De spanningsversterking van de rechtse triode is laag, dat merk je aan de sterk negatieve roostervoorspanning van -8.5V in plaats van -2V.
De amerikaanse buis is redelijk zeldzaam geworden, maar de europese versie wordt verkocht onder de referentie ECC832 bij JJ Electronic. Door een dubbele triode 12DW7/ECC832 te gebruiken beperkt men de overspraak tussen de kanalen als men een ECC83 als voorversterker voor beide kanalen en een ECC82 als cathodyne voor beide kanalen zou gebruiken. De schakeling rechts heeft een lage vervorming van minder dan 0.6% als die gebruikt wordt met outputbuizen die een driversignaal van 10V effectief nodig hebben (6V6, EL84, EL86, EL508,...), dus voor versterkers met een maximaal vermogen van ongeveer 20W. Het is niet de bedoeling dat de voorttrap de meeste vervorming zou leveren! Voor hogere vermogens zou men beter overgaan op een volwaardige williamson met een extra drivertrap. Omdat de volledige versterker (voorversterker, fase omkeertrap en eindtrap) in de tegenkoppeling opgenomen wordt kan men ook versterkers bouwen met een gemiddeld vermogen (40W). De tegenkoppeling vermindert de vervorming van alle trappen. De versterking is beperkt tot 50× want er is maar één triode die voor de versterking zorgt. Is de versterking te zwak, dan kan men een pentode-triode compbinatie gebruiken zoals de ECF80 die een versterking van 130× haalt. Deze buis is enkel geschikt als voortrap en cathodyne, de buis kan niet gebruikt worden in bijvoorbeeld een long tail of parafase.
Met twee buizen heb je een kleine stereo computerversterker: je hebt een hoogspanning nodig van ongeveer 250V, 25mA maximum. De hoogspanning moet gefilterd worden met een elko van 220µF of meer (het is een asymmetrische versterker waarbij de voedingsbrom niet onderdrukt wordt). Audiotransformatoren met een primaire impedantie van 10kΩ zijn moeilijk te vinden, maar je kan eventueel een kleine voedingstransfo van 115 + 115V naar 6V gebruiken (3 of 5VA). De permanente stroom door de primaire wikkeling zal de kern niet in saturatie sturen. Is de gain een beetje te hoog, dan kan je de weerstand van 120kΩ verbinden met de middenaftakking van de transfo (als die een middenaftakking heeft). Is de klank te scherp, monteer een kleine condensator van 47pF tussen beide anodes. Het is een vorm van schade tegenkoppeling, maar enkel voor de hoogste frekwenties.
De cathodyne is gepolariseerd om een maximale sweep te hebben en de weerstanden zijn van een lage waarde zodat zelfs relatief zware eindtrappen aangestuurd kunnen worden (de sweep op de uitgang bedraagt ongeveer 15V). In het rood kleine condensatoren om de versterker stabiel te maken. In de praktijk zal er slechts één condensator nodig zijn, ofwel tussen de anode van de voortrap en de massa, ofwel over de weerstand van 33kΩ, ofwel tussen de feedback en het rooster van de cathodyne. |
Publicités - Reklame