Transistoren in een buizenversterker... Kan dat wel? |
-
De transistorschakeling heeft volgende voordelen ten opzichte van een buizenschakeling:
De BF422 (NPN) en de BF421 (PNP) hebben een maximale werkspanning van 250V en kunnen dus in een schakeling met hoogspanning gebruikt worden. De BF422 heeft een stroomversterking van 70X en de BF421 een stroomversterking van 170X. De weerstanden in de tegenkoppeling hebben een verhouding van 1/10 zodat bij een ingangssignaal van 775mV de versterker een uitgangssignaal van ongeveer 7.5V levert, wat goed is voor een vermogen van meer dan 9W in een weerstand van 6Ω. De sweep is 30V effectief, wat voldoende is voor de meeste buizen. De schakeling werd gebruikt met een paar EL504 en een paar PL508 met een vermogen tot 20W. Dit zijn beam tetrodes (straalbundel tetrodes) die minder gevoelig zijn en een sterkere sweep nodig hebben.
De schakeling kan dus perfect gebruikt worden met een paar EL84, 6V6, 6L6 en zelfs een paar EL34 indien men niet het onderste uit de De eindtrap kan zowel met een negatieve polarisatie werken of met een polarisatie door cathodeweerstand. In dit laatste geval wordt de "-" aan massa gelegd. De niet-gespecifieerde weerstand moet een waarde hebben zodat de voedingspanning van het transistorgedeelte 250V bedraagt. De schakeling verbruikt 0.8mA: indien we een hoogspanning van 300V hebben, dan moet de weerstand 62k bedragen (27k en 47µF in geval van een stereo schakeling met enkele voeding). Er is een standaard globale tegenkoppeling voorzien, de verhouding van de weerstanden 1k/10k kan wat aangepast worden naargelang de transformator. De schakeling heb ik gebouwd onder de vorm van een standaard module die in verschillende versterkers toegepast kan worden. De module heeft volgende aansluitingen:
De module heeft een versterking van 200× met uitgeschakelde tegenkoppeling (feedback lijn niet verbonden, niets aangesloten op de 10kΩ weerstand). Dit is eigenlijk de verhouding van emitter en anodeweerstand en is meer dan de versterking van een ECC83 die maximaal 100 bedraagt (µ = 100). De vervorming is minder dan met een dubbele triode ECC83. De volledige voorversterker met cathodyne zit in de tegenkoppeling en de vervormingen worden verder onderdrukt. Om geen vermogen te verliezen bij kleine versterkers (EL84/EL86) is het aan te raden de waarde van de koppelcondensatoren te verlagen naar .047µF en de lekweerstand te verhogen naar 470kΩ. Dit heeft als gevolg dat geen subsonische frekwenties versterkt worden. Door de lagere RC-tijd gebeurt de stabilisatie (herstelling) van het werkpunt na een vermogenspiek ook sneller (geen "pomp" effekt). Er is meer informatie over de pagina over lekweerstanden bij eindtrappen. Links naar pagina's waar een complete versterker getoond wordt:
Wens je toch met buizen werken, dan kan je een voortrap met ECF80/PCF80 gebruiken (combi buis triode en pentode): je combineert de hoge versterking van de pentode met de lage uitgangsimpedantie van de triode. De maximale sweep die bereikt kan worden is echter lager (14.5V effectief) omdat de buizen niet zo ver in saturatie gestuurd kunnen worden. De sweep is de helft van een transistorschakeling, het vermogen dat de versterker met een triode-pentode kan leveren is dus ongeveer 1/4 van het vermogen met een transistorschakeling (enkel uitgaande op de sweep). |
Publicités - Reklame