Voor een reflexontvanger heb je niet veel onderdelen nodig; dit is dus ideaal als zelfbouwproject. Met een regeneratieve reflexontvanger kan je de sterke middengolfzenders ontvangen met slechts één transistor.
Reflexontvangers werden vroeger vaak aangeboden als bouwpakket (ik spreek van de jaren '60). Een eigen radio was toen een luxe. En wat meer was: die radio, je had die zelf gebouwd! Kan de jeugd van tegenwoordig een MP-3 speler of een iPoot nabouwen? ik denk het niet. |
-
Reflex ontvanger
In de tijd waren er heelwat zenders op de middengolf, bijvoorbeeld Radio Mi-Amigo en Radio Veronica die uitzonden vanaf een schip in internationale wateren. Maar ook de staatsomroepen gebruikten de middengolf: de BRT, de RTB, de BBC,...
Tegenwoordig volstaan de basisontwerpen met een diode (en eventueel een transistor) niet meer omdat het uitgestraald vermogen lager is. Men moet speciale trukken toepassen zoals bij een reflexontvanger om de zenders te kunnen detecteren. Bij een reflexontvanger wordt de enige transistor voor twee taken gebruikt: namelijk het versterken van het radiosignaal en het laagfrekwentsignaal. Het antennesignaal wordt opgepikt met een ferrietstaaf. Gebruik daarvoor een afbraakantenne uit een oude radio. De afstemcondensator heb je ook nodig, zodat je een geheel bekomt dat al min of meer correct afgestemd is. Een lampenradio is ideaal, want dan heb je een grote ferrietstaaf en een afstemcondensator die op elkaar afgestemd zijn. Het signaal wordt afgetapt met een kleine spoel (2 wikkelingen, maximaal 3). Met meer wikkelingen wordt de afstemkring te sterk gedempt, waardoor uiteindelijk de gevoeligheid terugvalt. Het magenta circuit vormt het hoogfrekwent-gedeelte: de aftapwikkeling, de transistor, een impulstransformator en twee condensatoren om de lus te sluiten. Het cyan circuit is het audio-gedeelte: het signaal wordt gedetecteerd op het secundair van de inpulstransfo. De kleine condensator van 0.1µF vormt een kortsluiting voor het audiosignaal. De diode dient voor de detectie en de condensator van 15nF onderdrukt de laatste restjes RF. De wikkelingen op de ferrietstaaf gedragen zich als een kortsluiting voor het laagfrekwent signaal. Deze worden dus doorgelaten aan de transistor om versterkt te worden. De impulstransfo gedraagt zich als een kortsluiting voor het audiosignaal. De luidsprekertransfo is de uiteindelijke belasting.
De transistor is niet kritisch: gebruik een type met een hoge versterking. Alle huidige transistoren kunnen probleemloos in het radiofrekwent gebied werken (middengolf). Een veldeffektransistor kan ook gebruikt worden. Die heeft een zeer hoge imgangsweerstand, maar helaas ook een lagere versterking, waardoor je meer secundaire wikkelingen op de ferrietstaaf moet leggen. Een veldeffektransistor heeft geen "basisstroom" nodig, waardoor er ook geen ruststroom in de diode gaat lopen. De oplossing is eenvoudig: zet de detectiediode in de source-leiding en ontkoppel die voor het HF signaal met een condensator van 10nF. De diode zorgt voor de demodulatie van het laagfrekwentsignaal, waardoor er over de condensator het audiosignaal ontstaat: deze transistor werkt in gemeenschappelijke gate voor het LF signaal. De koude kant van de secundaire wikkeling op de ferrietstaaf mag gewoon aan massa. Een tweede transistor is echter nodig om het audiosignaal te versterken. De diode is eveneens weinig kritisch. Er zit een kleine voorspanning op de diode, waardoor de drempelspanning van de diode automatisch geneutraliseerd wordt. Vaak wordt hier een schotky diode gebruikt, maar noodzakelijk is dit niet omdat de drempelspanning van gewone diodes niet van belang is in deze schakeling. De luidsprekertransfo is een kleine exemplaar die gebruikt wordt in PA installaties (100V installaties). Deze transfo's hebben meestal meerdere aansluitingen aan primaire kant (om het vermogen in te stellen). Kies het laagst mogelijke vermogen (dan zijn alle wikkelingen in gebruik en is de impedantieaanpassing ongeveer correct). Je kan ook de uitgangstransfo van de lampenradio gebruiken. Het bekomen vermogen is echter zeer beperkt en kan eigenlijk maar een koptelefoon aansturen. Juist omdat de transistor twee taken moet vervullen is de geluidskwaliteit redelijk goed: het hoogfrekwent signaal zorgt namelijk voor een bias zoals bij een bandopnemer. Door de bias wordt het audio-signaal lineair op de band opgenomen, en hier gaat de transistor meer lineair werken. Deze ontvanger heeft ook regeneratieve eigenschappen: door een lichte meekoppeling van de inpulstransfo met de ferrietstaaf bekomt men een regeneratie van het antennesignaal. Er wordt namelijk een deel van het RF signaal teruggekoppeld naar de ingang. De mate van meekoppeling hangt af van de plaatsing van de impulstransfo ten opzichte van de ferrietstaaf. Het kan nodig zijn om de impulstransfo met losse draden te bouwen om een ideale plaats te vinden. De regeneratie zorgt ervoor dat de selectiviteit beter wordt (de zenders kunnen beter van elkaar gescheiden worden). Als de regeneratie te hoog ingesteld staat, dan begint de schakeling te oscilleren (hoge fluittoon). Deze schakeling heeft geen automatische volumeregeling (AVR). De sterke zenders komen zeer luid door, terwijl zwakkere zenders slechts gedetecteerd kunnen worden als de regeneratie op het randje van het oscilleren staat.
Reflexontvanger met mosfetDe afgestemde kring bestaat uit 70 wikkelingen op een ferrietstaaf en een afstemcondensator van 500pF. Beide onderdelen komen van een afbraakradio. Het voordeel van een mosfet transistor is zijn zeer hoge ingangsweerdtand, waardoor de afgestemde kring niet gedempt wordt. Het antennesignaal (magenta) gaat door de eerste transistor. Het HF signaal wordt door de smoorspoel tegen gehouden en wordt gedetecteerd door de twee diodes die als spanningsverdubbelaar geschakeld zijn. Het laagfrekwentsignaal (cyan) wordt opnieuw versterkt. C5 van 4.7nF filtert de laatste HF restjes en het signaal gaat dan naar de tweede transistor die een hoogohmige koptelefoon aanstuurt. R3 en R5 stellen de werking van beide mosfets in. G2 is vergelijkbaar met het schermrooster van een pentode: de gate schermt de ingang af van de uitgang. De weerstand zonder nummer van 1MΩ heb ik bijgevoegd. Door die weerstand gaan beide diodes in lichte geleiding, waardoor de diodedrempel weggewerkt wordt. De ontvanger wordt daardoor gevoeliger. Er is ook een eenvoudige AVR (automatische volumeregeling): als het antennesignaal sterker wordt, dan wordt de eerste transistor meer negatief gepolariseerd, waardoor die minder gaat versterken. Indien je een antenne wenst, dan moet je een tweede spoel op de ferrietstaaf leggen. Een kant aan d emassa (bijvoorbeeld een waterleiding), de andere kant aan de antenne. Een kleine instelbare condensator kan soms nuttig zijn om de antenneimpedantie aan te passen. In de stad zal je vooral het storingsniveau verhogen. Ik heb de schakeling op zolder teruggevonden tijdens mijn verhuis in september 2000. De schakeling werkt bijna niet meer, de AM band is terenwoordig zeer sterk gestoord en eigenlijk kan ik nog enkel radio maria ontvangen. |
Publicités - Reklame