Radio
Ontstaan van de radio 3: voorbeelden
Historiek

De radio

Na de tweede wereldoorlog mag Duitsland geen nationale zenders meer oprichten. Geren probleem, ze maken van een verplichting een deugd en gebruiken de FM band. Het bereik van de zenders is beperkt tot ongeveer 50km, maar de geluidskwaliteit is zo goed dat ook andere landen spoedig ook beginnen met uitzendingen op de FM band, te beginnen met Nederland.
-

-

Index frekwentiemodulatie
 
In alle schakelingen worden volgende kleuren gebruikt:
  • groen: HF (hoogfrekwent antennesignaal)
  • blauw: middenfrekwent signaal
  • rood: oscillator gedeelte
  • geel: automatische gain regeling
  • paars: audio gedeelte

De vorige pagina behandelt de radiotoestellen met AM ontvangst.

Schaub Koralle
Een van de eerste ontvangers met FM band uit 1953 door Schaub gefabriceerd (toen nog niet Schaub Lorenz of ITT Schaub Lorenz), dit merkt men aan het FM gedeelte dat niet op punt is.

Voor de FM band gebruikt men hier een triode-hexode ECH42 als oscillator-mengtrap, dis is een buis die eigenlijk niet ontworpen is geweest om op een dergelijk hoge frekwentie te werken. Later zal men dubbele triodes zoals de ECC81 of ECC85 gebruiken die veel betere ruiseigenschappen hebben en een stabielere oscillatiefrekwentie hebben.

Voor het AM gedeelte gebruikt men een heptode EK90, terwijl andere fabrikanten al volop bezig waren met de overstap naar een triode-heptode ECH81 (mengtrap met aparte oscillator). De schakeling komt overeen met de amerikaanse schakeling van de "pentagrid converter" (de EK90 was in feite beter bekend onder zijn amerikaanse naam 6BE6). De oscillator zit tussen de cathode en het eerste rooster, met het schermrooster dat als anode voor de oscillator fungeert.

Het middenfrekwent gedeelte is klassiek (EF93), voor de AM detectie gebruikt men de omhullende detectie, maar ook voor de FM (flankdetectie). Men gebruikt daarvoor een wat verkeerd afgestemde kring zodat het signaal dat gedetecteerd wordt een hogere of lagere amplitude heeft naargelang de frekwentie dichter of verder van de frekwentie van de afgestemde kring ligt. Dit systeem is rudimentair en is gevoelig voor storingen en amplitudeveranderingen.

Het FM gedeelte is dus duidelijk niet op punt, met een frekwentieinstabiliteit en relatief veel ruis (mengtrap met ECH42), een deperkte dynamiek en een sterke gevoeligheid voor storingen (AM detectie). De flankdetectie levert ook veel harmonische vervormingen omdat de flank geen rechte is, maar een curve.

Het audiosignaal wordt dan versterkt door een triode EBC91 en een vermogenspentode EL90.

Voor de voeding gebruikt men een autotransfo voor de hoogspanning, een oplossing die in veel radiotoestellen van de middenklasse toegepast werd. Voor de basistoestellen gebruikte men vermogensweerstanden, maar dit is niet mogelijk met een FM ontvangers wegens het hogere verbruik. Het chassis zit dus onder spanning.

De filterelko's hebben de laagst mogelijke waarde 16 + 16 + 16µF terwijl modernere toestellen elko's van 50 + 50µF gebruikten. De gelijkrichter is een seleengelijkrichter die uit talrijke kleine diodes bestaat (iedere seleendiode is voorzien voor een omgekeerde spanning van 20V

Let op de amerikaanse typeaanduiding die geen informatie geeft over de funktie van de buis: alle buizen hebben 6 draden die naar buiten lopen (de gloeidraad wordt als één draad beschouwd). 6BE6 is intern een heptode (EK90), 6BA6 is een pentode (EF93) met de verbinding naar het keerrooster die naar buiten gevoerd wordt en 6AV6 is een dubbele diode-triode. De vermogenspentode 6AQ5 (EL90) heeft slechts 5 aansluitingen die naar buiten gevoerd worden: gloeidraad, cathode, stuurrooster,s chermrooster en anode.


Een van de eerste radio's met FM band

Telefunken AM/FM
Telefunken was een merk dat met de nazis samengewerkt had, maar na de oorlog is alles vergeten en vergeven. De vijand is nu Rusland en Telefunken heeft heelwat kennis opgedaan in verschillende gebieden, waaromder hoogfrekwente schakelingen. Telefunken heeft niet enkel ontvangers gebouwd, maar ook zenders.

Deze ontvanger is één van de eerste die de FM band kan ontvangen en dateert van de jaren 1950. De ontvanger gebruikt buizen van twee verschillende periodes, namelijk de rimlock reeks (EF41 en EL41) en de noval reeks (ECC81, ECH81, EABC80).

Het FM gedeelte gebruikt een ECC81. Later zal men overschakelen op een ECC85 die de standaard-buis zal orden. De werking met een ECC81 is echter identiek (hoogfrekwente voortrap en oscillator/mengtrap). De buis wordt tegenwoordig nog gemaakt en wordt gebruikt als drivertrap van lampenversterkers.

De ontvanger is geschikt voor 3 golfbereiken op de AM. De buis is een ECH81 met triode als oscillator en heptode als mengtrap. De heptode wordt eveneens gebruikt als middenfrekwente versterker bij FM.

De middenfrekwent buis is een EF41, deze buis zal later vervangen worden door een EF89.

AM en FM detectie gebeuren door de diodes van de EABC80. Het triode-gedeelte dient als audio voorversterker.

De audio eindtrap is een EL41. De buis zal later vervangen worden door de EL84 die een wat hoger vermogen kan leveren.

Het afstemoog is een EM35, dze buis heeft twee zones met een verschillende gevoeligheid. Deze mogelijkheid zal in modernere versies verdwijnen. De buis heeft daarom twee kleine triodes en twee externe weerstanden. De helderheid van de fosforlaag verminderde snel.

Het gelijkrichten van de netspanning gebeurt met een diodebrug, zodat een transformator met dubbele wikkeling vermeden kan worden. De aanduiding B250C90 geeft aan dat de werkspanning 250V bedraagt en de stroom maximaal 90mA mag zijn (met condensator).

De laagfrekwent gedeelte gebruikt een tegenkoppeling die sterker werkt bij lage audio amplitudes. Men bekomt zodanig een lagere vervorming op laag en midden vermogen, zonder dat men een extra buis nodig heeft. Dit systeem zal in de ene of andere vorm gebruikt worden in talrijke ontvangers.

Men merkt dat een radio-ontvanger eigenlijk een zeer eenvoudige schakeling is. Talrijke kleine producenten hebben zich gelanceerd in de fabricage van radiotoestellen en later televisies. De genadesteek is gekomen met de kleurentelevisie: er waren complexere schakelingen nodig, de spanningen lagen hoger. Het was niet mogelijk een kleurentelevisie te ontwerpen zonder de middelen van Philips: kleine producenten hebben daarom een tijdje toestellen van Philips gekocht en hun eigen merk op de behuizing gezet, maar een echte meerwaarde konden deze kleine producenten niet leveren.



Klassieke radio met buizen met AM en FM
Een voorbeeldontvanger uit de gouden radio tijdperk heeft een ECH81 als oscillator-mengbuis. In toestellen met FM ontvangst wordt deze buis gebruikt als eerste middenfrekwent versterker met middenfrekwent signaal op de eerste rooster van de heptode en met de oscillator die stilgelegd wordt.

Voor de hoogfrekwent versterking en mixerfunktie gebruikt men een ECC85, een triode is beter geschikt bij deze hoge frekwenties. De ene triode dient als HF versterker, de tweede triode als oscillator en mengbuis.

De detectie gebeurt met een EABC80. Deze buis heeft een gelijkrichter (diode) voor de AM detectie, twee diodes voor de FM discriminator en een triode als audio voorversterker.

Hier ook zorgt een vermogenspentode EL84 voor de audio.

Deze schakeling heeft nog een kleine extra, het audio FM signaal wordt eerst nog voorversterkt door de triode van de ECH81, zo blijft het triode-gedeelte niet onbenut! Bij FM ontvangst wordt een triode van de ECC85 als lokale oscillator gebruikt.

In plaats van een audio-voortrap zijn bepaalde toestellen uitgerust met een tweede middenfrekwent EF89.



Buizenradio AM/FM met automatische afstemming
Saba Meersburg Automatic 7
Deze radio gebruikt twee pentodes voor het middenfrekwent gedeelte. Om een te beperkte bandbreedte te vermijden bij AM ontvangst, wordt één van de kringen gedempt met een potentiometer die meegaat met de hoge tonen regeling.

Het audio-gedeelte heeft een pentode in plaats van een triode en dankzij de hogere versterking kan men een uitgebreide toonregeling toepassen via de terugkoppeling. Er is een spraak/muziek omschakeling met relais, waarbij niet enkel de toonregeling beinvloedt wordt.

De ontvanger heeft een automatische frekwentieregeling door middel van een motor. Als de ontvanger niet juist afgestemd is, dan ontstaat er een spanning op de discriminator en daardoor gaat de afstemmotor draaien. Het systeem werkt zowel op AM als op FM (er zijn twee afgestemde kringen die naar de discriminator leiden).

Het middenfrekwent signaal wordt aan de laatste pentode afgetapt en stuurt via een triode ECL80 de afstemdiscriminator. De discriminator bestaat uit twee diodes, dit is het gedeelte "B" uit de EABC80. Het motorsignaal wordt door de pentode ECL80 versterkt.

De triode EACB80 houdt de hendel voor de electrische afstemming vast zoland er geen zender ontvangen wordt, waardoor de motor blijft lopen en bij de eerste zender stopt. Dan komt de AFC in werking voor de fijnafstemming. Het toestel heeft ook preselecties (mechanisch): als men op een preselectie drukt, dan zoekt de motor de frekwentie en wordt er fijn afgestemd.

De automatische volumeregeling gebeurt door een onafhankelijke schakeling met de overgebleven diodes (vertraagde AVR).

FM tuners zijn ontvangers zonder audio-gedeelte. Ze worden aangesloten op een externe versterker. Het ontwerp is meestal beter (met een betere ruisonderdrukking), maar zelfs een basisschakeling met lampen biedt reeds een zeer goede ontvangst.

Publicités - Reklame

-