Evolutie van de afstemschalen
Eerst een aanduiding in meters, met de "LW" gaande van 1000 tot 2000m, de "MW" van 180 tot 550m et de "KW" gaande van 17 tot 50m.
Enkel de FM heeft een aanduiding in MHz.
De indikatie van 0 tot 220 is een hulplijn om de mensen te helpen: "de BRT, da's de MW en de naald op 102"
Een toestel met modernere indikatie in kHz, enkel de bandaanduiding in meter voor de korte golf blijft bestaan.
Een toestel met transistoren.
De kanaalaanduiding werd een tijdje gebruikt voor de FM band in plaats van de MHz indikatie (die vanwege de bandbreedte van 300kHz altijd een cijfer na de komma had).
De lineaire aanduiding is hier ook een hulpmiddel, maar komt met geen fysische grootheid overeen.
|
---|
Heb je laatst nog naar de AM radio geluisterd (op de middengolf)? Vroeger zat het vol met zenders: de VRT (toen nog BRT), de RTBF, de nederlandse zenders, de franse, engelse en duitse zenders. Het bereik bedroeg honderden kilometers en je kon bij wijze van spreken de ganse wereld in huis halen (zonder over je downloadlimiet te zitten).
Tegenwoordig zijn er nauwelijks nog zenders op de middengolf: er zijn minder luisteraars, dus waarom een vermogen van ettelijke kilowatts verstoken voor slechts een paar luisteraars? Zelfs de niet-commercieele radiostations zijn uit de middengolf verdwenen.
Tijd dus om de geschiedenis van de radio te schrijven!
Draaggolf
Om een radioprogramma te versturen moet het signaal gemoduleerd worden. Het signaal zo maar versterken en op de antenne zetten werkt niet: alle "zenders" zouden elkaar storen en je zou enkel de sterkste roeper ontvangen. Het radioprogramma moet gemoduleerd worden: een draaggolf zal het programma dragen tot aan de ontvanger, en de ontvanger zal de gewenste draaggolf selecteren uit de duizenden die de antenne ontvangt.
Vroeger werd de gebruikte frekwentie (toen nog kHz) uitgedrukt in meter (letterlijk: de golflengte), dit had te maken met de lengte van de benodigde antenne. Oude radio's hebben een indikatie in meter. Uit dit tijdperk komt ook de aanduiding van de banden voor KG: bijvoorbeeld de 49 meter band.
Niet alle draaggolven zijn gelijk: er zijn draaggolven die heel ver reiken, maar meer vermogen vragen en gemakkelijk gestoord worden en draaggolven die niet ver reiken en genoeg hebben aan kleine antennes en lage vermogens. De beschikbare frekwenties zijn ingedeeld in radiobanden, waarvan de eigenschappen ongeveer identiek zijn. De voornaamste radiobanden zijn:
- de lange golf (LW): de golven volgen de kromming van de aarde en de zender is over een lange afstand te horen (meer dan 500km). Enorme zendantennes en hoge vermogen zijn noodzakelijk (1000kW). De meeste zenders die vroeger op de lange golf te ontvangen waren zenden niet meer op de lange golf, in de Verenigde Staten is deze band trouwens nooit gebruikt geweest voor radio-toepassingen.
Volgende zenders zijn nog te beluisteren op de lange golf: France Inter, Europe 1 (een commercieele zender die in het frans uitzendt vanuit Duitsland), BBC, RTL en RMC (Radio Monté Carlo, uitzendingen vanuit het zuiden van Frankrijk).
- de middengolf (MW): dit was de meest gebruikte band, en de meeste radio's konden de middengolf ontvangen (samen met bijvoorbeeld de LW of de FM band). Deze golven volgen ook de kromming van de aarde, maar worden 's nachts eveneens weerkaatst door de ionosfeer, waardoor de ontvangst van ver verwijderde zenders mogelijk wordt. Het vermogen van de zender is minder groot en het bereik is navenant kleiner.
Een van de weinige belgische zenders die nog op de middengolf werkt is de RTBF op 621kHz (overal in België te ontvangen met veel gekraak).
- de korte golf (KG): deze golven planten zich rechtlijnig voort maar worden door de ionosfeer weerkaatst (verschillende weerkaatsing naargelang de uren van de dag). Vroeger waren er heel veel zenders in deze band. Het was bijvoorbeeld mogelijk om programma's in België te zenden, om die dan in Congo (toen nog belgisch) te ontvangen.
Op de lange golf is er plaats voor een 10-tal zenders, op de middelgolf voor een hondertal, maar op de korte golf zijn er duizende zenders. De korte golf is onderverdeeld in verschillende banden zodat de zenders beter uit elkaar gehaald kunnen worden: de 49m band, de 41m band, enz.
- Lagere frekwenties dan de lange golf kunnen ook gebruikt worden: de tijdklok van DCF77 werkt op 77.5kHz en zendt constant de tijdkode uit (digitaal formaat). Bereik ongeveer 2000km. Nog lagere frekwenties worden gebruikt voor de communicatie met militaire onderzeeboten: deze lage frekwenties hebben als kenmerk dat ze ook onder water ontvangen kunnen worden. Vanwege de zeer slechte signaal-ruis verhouding worden er enkel digitale kodes verstuurd: deze frekwenties worden nooit gebruikt voor spraak.
De politiek was toen nooit ver weg, want radio was een uitstekend propagandamiddel. De Rema Mono 230 is een toestel dat enkel in de DDR werd gemaakt. De transistoren die gebruikt werden hebben geen europese equivalenten. Veel namen van "democratische" zenders op de afstemschaal: Warschau, Krakow, Berliner Rundfunk, Bukarest, Stimme der DDR, maar slechts één zender uit het westen, namelijk München. En zeker geen RIAS Berlin, de zender van de vijand (RIAS: Rundfunk im Amerikanische Sektor).
De lange en middengolf worden ontvangen met een ferrietstaaf. Vroeger gebruikte men een kader (raamantenne) waarop tientallen wikkelingen van dunne antennedraad gewikkeld was. Aangezien ferriet een hoge permeabiliteit heeft (versterkt het magnetisch veld) kan een de spoel veel kleiner gemaakt worden. Raamantennes en ferrietantennes zijn sterk richtingsgevoelig (met een duidelijke minimum waarbij de zender niet meer ontvangen wordt). Een ferrietstaaf kan niet gebruikt worden bij hogere frekwenties wegens verliezen in de kern: bij hogere frekwenties gebruikt men gewoonlijk staafantennes.
Radiotelegrafie
Maar eigenlijk lopen we al een beetje te ver vooruit. Voor de radio hadden we de telegrafie, die zowel over de draad kon gebeuren of via radiogolven. Bij telegrafie hoort een morse-sleutel, die het electrisch circuit in- en uitschakelt. Bij radiotelegrafie wordt de zender gewoon in- en uitgeschakeld.
Aan de ontvangerkant wordt het signaal gedetecteerd en versterkt zodat die een electromagneet kan sturen, alsof zender en ontvanger verbonden waren met een draad.
Achteraf is men de draaggolf gaan moduleren (men zet er een pieptoon op) zodat de ontvanger de morse tekens kan horen. Schrijfapparatuur is dan niet meer nodig. Zonder modulatie zou de zender niet hoorbaar zijn: het is alsof je zou afstemmen op een zender die geen programma uitstuurt: je kan dan ook niet goed horen of de zender aktief is of niet.
Hoe de modulatie gebeurt wordt op de volgende pagina uitgelegd.
|