De geschiedenis van de Compact Disc is bijzonder interessant, omdat er verschillende technieken toegepast worden. De datum van verschijning is bij benadering gegeven: een produkt kan eerder of later in een bepaald land uitgebracht worden.
We hebben eerst de beeldplaat gehad, eerst onder de naam Laservision, later opnieuw op de markt gebracht als Laserdisc (nu met digitaal geluid). De beeldplaat werd in 1978 uitgebracht, twee jaar na de lancering van het VHS systeem. De beeldkwaliteit was zeer goed (hoewel analoog opgenomen) en de grootste films waren eerst beschikbaar op Laserdisc. De produktie van beeldplaten is in 2000 gestopt, 5 jaar na de lancering van de DVD. Er is nog een kleine produktie in Japan geweest. Puristen hielden van de beeldkwaliteit van de beeldplaat in vergelijking van die van de eerste DVD's die soms niet zorgvuldig waren gedigitaliseerd.
De Compact Disc wordt in 1983 op de markt gebracht. Demonstratietoestellen waren al eerder beschikbaar. Het voordeel ten opzichte van de fotoplaat is een hoger gebruiksgemak, een kleiner formaat en een mindere krasgevoeligheid. Op deze pagina leggen we voornamelijk de optische unit en de spoorvolging uit. Technieken die elders toegepast worden zoals de data-codering bij harde schijven worden hier ook toegepast.
Alle fabrikanten zijn overeengekomen om één enkel formaat te promoten, dit heeft zeker meegespeeld bij het succes van de CD.
Het formaat is zo succesvol, dat fabrikanten andere toepassingen zoeken voor het formaat. De CD-ROM die in 1985 gelanceerd wordt, wordt voor data-opslag gebruikt. De CD wordt voornamelijk gebruikt om software te verspreiden. Een CD kan meer dan honderd diskettes vervangen (zelfs geformateerd in het "media distribution format" dat een hoegere capaciteit toelaat). Windows was lange tijd beschikbaar als pakket met floppies of met een CD-ROM. Op de CD-ROM zaten er extra toepassingen.
De minidisc is losjes gebaseerd op de CD. Schrijven is hier mogelijk, en dat ontbreekt bij de Compact Disc. Er bestaan minidiscs die reeds opgenomen zijn (zoals CD's), en minidiscs die zelf opgenomen kunnen worden. Het systeem heeft talrijke voordelen, namelijk een betere manier om data op te slaan (men moet niet een volledige track wissen en weer opnemen, maar men kan sector per sector werken zoals bij de harde schijf). Het systeem wordt door Sony gepromoot. Maar er is ook concurrentie van gelijkaardige systemen zoals de DCC (Digital Compact Cassette van Philips) en het DAT systeem (ook van Sony). Het systeem wordt daardoor nooit een succes, de mensen zijn bang om eenzelfde oorlog als de VHS-Betamax oorlog te moeten meemaken. Het systeem werd ook toegepast voor data-opslag bij computers (magneto-optische schijven ter groote van een CD die in een cartridge zaten).
De Photo-CD is een soort CD-R uitgebracht door Kodak. |
---|
Een nadeel van de CD is de onmogelijkheid om zelf te kunnen schrijven. Daar komt verandering in met het ontstaan van de CD-R en CD-RW. Men kon zowel muziek-CD's samenstellen, als CD maken als data-back-up. Het wijzigen van de gegevens is niet gemakkelijk omdat de platen compatibel moeten blijven met de CD en de CD-ROM: deze plaatjes worden daarom meestal in één keer geschreven.
De DVD is in 1995 ontstaan. Er waren vroeger reeds pogingen ondernomen om video op een CD-plaatje op te nemen, maar de relatief lage capaciteit had gevolgen: een beperkte opnameduur en erbarmelijke videokwaliteit. In tegenstelling met de laserdisc wordt bij een DVD het beeld digitaal opgenomen. Het formaat is gemaakt voor de videonorm maar kan niet gebruikt worden voor hoge definitie (HDTV).
Om aan een hogere capaciteit te geraken heeft men eerst gewerkt met meerdere lagen, maar dat was uiteindelijk geen afdoende oplossing. Deze verhoging van de capaciteit is opnieuw nodig als men naar een hogere resolutie wilt gaan. Door hogere frekwenties te gebruiken (blauwe lichtstraal in plaats van een rode lichtstraal) kan men de gegevens dichter bij elkaar op de plaat plaatsen.
Maar de uiteindelijke winnar is opslag op solid state toestellen (geen bewegende delen). Dit zijn de bekende MP3-players. Eerst kon er ongeveer 30 minuten op een toestel opgeslagen worden en moest men de kaart overschrijven om andere liedjes te kunnen beluisteren. De USB verbinding was toen nog niet wijdverbreed en de data-overdracht gebeurde met een gestandardiseerde seriële verbinding (traag) of met een paralelle verbinding met een aangepaste Centronics-interface.
|