Sonofil
De eerste bandrecorders
Historiek

Bandrecorder

De eerste bandopnemers gebruikten een stalen band. De eigenschappen waren beter dan die van een draadrecorder, maar het systeem was nog niet op punt.
-

-

In de jaren 1930 breidt de BBC zijn programma's uit met uitzendingen naar andere landen (dat was nog het koloniaal tijdperk). De uitzendingen worden regelmatig herhaald op verschillende frekwenties zodat de programma's overal ontvangen kunnen worden.

Er werden reeds testen gedaan met de draadrecorder, maar de kwaliteit was onvoldoende voor radio-uitzendingen. De ronde draad die niet overal even sterk gemagnetiseerd werd zorgde voor een onstabiel geluid. De draadrecorder was enkel voldoende als dictafoon of om de telefoon op te nemen. Om te veranderlijke geluidssterkte en het doffer worden van de klank tegen te gaan was er slechts één oplossing: de ronde stalen kabel vervangen door een stalen band.

Er werden toen al programma's optisch opgenomen, het systeem werd al volop gebruikt in de bioscoop (zie geluid op de film). Voor omroepdoeleinden was het systeem te duur voor dagelijks gebruik want een ontwikkelde film kon niet meer gewist worden. Het systeem werd voorbehouden voor belangrijke opnames die bewaard moesten worden. Het audiosignaal deed een kleine spiegel bewegen, die het licht via een spleet naar de gevoelige film stuurde. Na ontwikkeling werd de film afgespeeld door middel van een fotocel. Er werden ook testen gedaan met een mechanisch systeem met electromagneet, waarbij een koolstoflaag min of meer weggeschraapt werd. Het systeem gaf geen goede resultaten.

De engelse bandrecorder leek al op de moderne toestellen, maar was wat zwaarder en niet zo praktisch voor reportages buitenshuis. De stalen magneetband beweegt met een snelheid van 1.5m/s (vergelijk dat met de snelheid van de modernere bandrecorders (19cm/s) en van de Compact Cassette (4.75cm/s). De band is 3mm breed, heeft een dikte van 0.08mm en is 3km lang. Men kon een programma van een half uur opnemen op een band.

Het toestel had drie motoren om de zware massa aan te trijven: twee motoren voor de spoelen en een motor om de band aan een constante snelheid voor de koppen te trekken. De spoelenmotoren konden zowel trekken (de band opwikkelen) als duwen (band vrijgeven) want de band had een enorme massa. Er waren twee bandreservoirs voorzien waarin zich een lus kon vormen. De motorsnelheid van de spoelen werd geregeld tussen twee waarden naargelang de hoeveelheid band in de reservoirs. Het starten van het systeem duurde ongeveer een minuut, maar voordien moest de band correct gelegd worden tussen de koppen en de aandrijfwiel.

Het wissen gebeurde met gelijkspanning, de band werd volledig gesatureerd. Het opnemen gebeurde met een gelijkspanning in de andere richting, waarop het audiosignaal gesuperponeerd werd. De kwaliteit van de opname was niet goed, zelfs met een hoge bandsnelheid. Dit werd veroorzaakt door de afwezigheid van een hoogfrekwente wisselspanning (bias), waardoor de slechte eigenschappen van de magnetische registratie duidelijk naar voren kwamen (weinig lineair verloop van de magnetisatie en hysterese).

De wiskop had een platte uiteinde terwijl de opneem en weergavekoppen een schuine snede hadden. De hoogste frekwentie die opgenomen kon worden was 7kHz (met een perfekt afgesteld toestel en nieuwe koppen), dit was ruim voldoende voor de omroep op de AM band. De opname was in de lengterichting over een lengte van 3mm. De polen liepen aan weerszijden van de band waardoor de frekwentieband beperkt was.

Na de opname werd de band terug gespoeld, dit duurde 15 minuten. Monteren was niet mogelijk: het programma werd in één keer live opgenomen en later weergegeven.

De opname werd direct beluisterd via de weergavekoppen. Een technieker in een aanpalende ruimte luisterde naar de opname en stelde indien nodig de opname bij, de voorloper van de AVR of automatische volumeregeling. Bij de opname werden de lage frekwenties sterker opgenomen, zodat een oversturing reeds hoorbaar was in de lage tonen vooraleer er een algemene vervorming optrad. Bij de omroep werden die lage frekwenties weggefilterd.

Naast een complex mechanisch systeem met drie motoren, talrijke schakelaars en twee dikke spoelen was er een voedingskast, een versterkerkast en een weergavekast (monitor) nodig.


Rond dezelfde periode hadden de duitsers een systeem ontwikkeld dat heelwat beter werkte. Het systeem gebruikte en PVC band met ijzerpoeder (zoals de latere banden) en gebruikte een wisselspanning om de band te wissen en als hulpveld (bias). De bandsnelheid kon beperkt worden tot 100cm/s in deze eerste toestellen. Foto links: Magnetophon uit 1939.

De opnamekwaliteit was dermate goed dat de geallieerden niet konden weten of het een live uitzending of een heruitzending was. De naam van het toestel, Magnetophon, werd een soortnaam in de franstalige landen (magnétophone).

Dit toont nog maar eens hoe ver de duitsers geëvolueerd waren aan het begin van de tweede wereldoorlog. Ze hadden de televisie (die zo goed werkte dat de installaties in Frankrijk gewoon verder gebruikt werden door de fransen na de oorlog). En natuurlijk was de duitse radar veel moderner dan het engels equivalent.

Publicités - Reklame

-