Dit is de eerste pagina over de analoge oscilloscopen. We behandelen hier vooral de geschiedenis van het toestel, maar we tonen ook de constructie van een oscilloscoopbuis. |
-
Geschiedenis van de oscilloscoop: mechanische systemenMen heeft al manieren gevonden om het electrisch signaal zichtbaar te maken voordat men over oscilloscopen kon beschikken, bijvoorbeeld met gevoelige galvanometers. Een gavalnometer schreef een spoor op het papier, een beetje zoals een barometer of thermometer. Maar dit systeem is beperkt door de mechanische traagheid van het geheel en kan enkel langzaam evoluerdende fenomenen registreren.Een meer modern systeem gebruikt een galvanometer met een zeer lage massa die een spiegel doet kantelen. De spiegel wordt belicht door een fijne lichtstraal. De lichtstraal wordt naar een gevoelige film gestuurd, die aan een constante snelheid beweegt (zie skoopbeeld van de optische oscilloscoop rechts). Dit was dan eerder een oscillograaf dan een oscilloscoop. De film kon positief (helder spoor) of negatief (donker spoor) ontwikkeld worden en men kon zelfs simultaan twee sporen op eenzelfde film opnemen. Het beeld rechts toont de parasitaire oscillaties bij een Ruhmkorff spoel. Indien een opname niet nodig is, wordt de lichtstraal naar een scherm gestuurd. Er is een tweede afbuiging door een draaiende spiegel, zodat men een verticale afbuiging bekomt door de galvanometer en een horizontale afbuiging door de rotatie van de spiegel. De motor die de spiegel aandrijft is niet gesynchroniseerd met het signaal.
Ontstaan van de oscilloscoopbuisDe oscilloscoop heeft eigenlijk een lange geschiedenis en begint met de gloeibuis van Crookes, een langwerpige buis die op een hoge spanning aangesloten wordt. De buis is gedeeltelijk luchtdicht gemaakt. Door de zeer hoge spanning komen er enkele electronen vrij. Deze electronen (die negatief geladen zijn) worden door de positieve anode aangetrokken, terwijl de ionen (die een electron verloren hebben) door de cathode aangetrokken worden. De ionen botsen tegen de cathode, waardoor er een grote aantal electronen vrijkomen. Deze electronen vormen de zogenaamde "kathodestraal", vandaar de naam "cathodestraalbuis" die beeldbuizen later zullen krijgen.Men had het in die tijd nog niet over electronen, maar "kathodestralen" (omdat ze uit de kathode kwamen), terwijl de ionen "kanaalstralen" genoemd werden. De kathodestralen werden loodrecht op de cathode uitgestraald, wat het vermoeden deed rijzen dat we eigenlijk te maken had met deeltjes (maar men wist toen niet welk soort deeltje). Als de cathodestralen de anode bereiken produceren ze X-stralen (als de spanning hoog genoeg is), zo werden de X-stralen ontdekt. Maar niet alle cathodestralen worden door de anode opgevangen, een deel gaat verder en bereikt de glazen omhulling die dan heel lichtjes oplicht (fluorescentie). Later zal men het effekt versterken door de binnenwand te bekleden met een fluorescerende stof. Men kan de "straling" afbuigen met een magneet of een electrisch veld. Dit is interessant, maar de buis van Crookes is maar een curiositeit: de buis werkt enkel goed bij een bepaalde partiële druk zodat er juist genoeg ionen vrijkomen. Indien de druk te laag is worden er te weinig ionen gevormd, en dus te weinig electronen, is de druk te hoog, dan worden de vrijgekomen electronen onderweg weer opgevangen door de gasmoleculen. Een ferme verbetering is de gloeidraad, die voor een constante electronenstroom zorgt. Men kan de hoogspanning verlagen tot meer handelbare spanningen en er zijn geen ionen meer nodig om de buis te doen werken (in tegendeel). De buis werkt het best als die volledig luchtledig is. Dankzij de gloeidraad (en het vacuum) kan men buizen bouwen die de electronenstroom kunnen sturen: triodes, pentodes, maar ook cathodestraalbuizen die in oscilloscopen en televisies gebruikt worden. De benaming "kathodestraalbuis" is een overblijfsel van het tijdperk toen men nog niet wist wat deze "stralen" precies waren. De eerste kathodestraalbuizen worden in 1931 gebouwd. De afbuiging van de electronenstroom is electrostatisch, door evenwijdige platen waarop er een spanning aangelegd wordt. De sturing is push-pull zodat men een hogere afbuiging kan bekomen met een lagere wisselspanning. Er zijn twee platen voor de verticale afbuiging (het signaal dat gemeten moet worden) en twee platen voor de horizontale afbuiging (het signaal van de tijdsbasis).
Constructie van een oscilloscoopbuisEen oscilloscoopbuis (canon) bevat volgende onderdelen:
Soms worden de verticale en horizontale afbuigplaten omgewisseld. De invloed van de platen dicht bij de cathode is sterker en voor bepaalde toepassingen heeft men liever een grotere verticale gevoeligheid. De maximale afbuighoek is gewoonlijk 5°. Indien de beelbduis in een televisie gebruikt werd, werden de horizontale platen als eerste geplaatst omdat het scherm meer breed is dan hoog. Bij een normale skoop staan de verticale afbuigplaten eerst zodat de amplitude van het signaal kleiner kan zijn.. Men gebruikt altijd een electrostatische afbuiging, die gemakkelijker gebruikt kan worden als men verschillende frekwenties moet weergeven. Bij magnetische afbuiging is men beperkt in de maximale frekwentie die men kan halen ten gevolge van de zelf-inductie van de spoelen. Oscilloscoopbuizen werden in de allereerste televisies gebruikt. In Europa is men snel overgestapt op magnetische afbuiging (zelfs voor de tweede wereldoorlog), zodat men afbuighoed van 50° kon halen (kortere buizen). In de Verenigde Staten is men electrostatische afbuiging blijven gebruiken tot in de jaren 1950. Door een afgestemde kring te gebruiken kon men hogere spanningen op de electrodes zetten, zodat men een afbuighoek van 15° kon halen. De afbuigfrekwentie ligt immers vast op 60 en 15.750Hz.
Vergelijking met televisiebuizenDe eerste televisietoestellen hadden ook een oscilloscoopbuis, maar de fosforsoort die gebruikt werd gaf een wit licht in plaats van een groen licht. De horizontale afbuiging schreef lijnen aan een hoge frekwentie (bijvoorbeeld 15000 lijnen per seconde) en de verticale afbuiging rekte de lijnen vertikaal uit, zodat de geschreven lijnen op tekstlijnen in ene boek leken. Het beeld bestond in de eerste toestellen uit 180 lijnen, maar men had reeds 500 lijnen bij de aanvang van de tweede wereldoorlog. Het beeld zelf werd gevormd door de modulatie van de cathodestraal.Het is in theorie nog altijd mogelijk om een televisiebeeld te tonen op een oscilloscoopscherm indien de skoop een Z-ingang heeft die het mogelijk maakt de intensiteit van de spot te veranderen. De Paco ES-550B (Precision Apparatus Corporation) heeft een dergelijke ingang en kan ook in XY modus werken, waarbij de eigen tijdsbasis niet meer gebruikt wordt. Dit toestel wordt op de volgende pagina besproken. Bij televisietoestellen is men overgestapt van een electrostatische afbuiging naar een electromagnetische afbuiging (met stroomspoelen die rond de hals van de buis geplaatst worden). Dankzij de electromagnetische afbuiging kan men de electronenstroom sterker afbuigen en kunnen de buizen korter gemaakt worden. Maar oscilloscopen moeten noodzakelijkerwijze electrostatische afbuiging blijven gebruiken, die is de enige afbuiging die correct werkt op alle mogelijke frekwenties. De kathodestraalbuizen die in oscilloscopen gebruikt worden moeten dus noodgedwongen lang zijn. Het artikel loopt verder: dit is deel II van de pagina over analoge oscilloscopen. |
Publicités - Reklame