-
Op een vorige bladzijde hebben we het gehad over filmcamera's en projectoren. Hier bespreken we het electronisch equivalent van de filmcamera en projector.
Video opnemen is moeilijker dan beeld opnemen vanwege de enorme bandbreedte die nodig is, namelijk 5MHz (consumertoestellen gaan doorgaans niet verder dan 3MHz). Men moet 250X meer informatie opnemen per seconde in vergelijking met een audio opname (bandbreedte tot 20kHz). Indien men als basis een bandsnelheid van 4.75cm/s hanteert, dan zou men een bandsnelheid van 11m/s moeten halen. Bij een dergelijke snelheid wordt een audioband van een uur in 15 seconden afgespeeld. De nodige bandsnelheid zou zelfs hoger lioggen dan de terugspoelsnelheid. Dit is een probleem dat zeer moeilijk op te lossen is, zelfs al kan men de bandsnelheid tot 5m/s verlagen door allerhande ingrepen. Er waren enkele systemen waarbij de band lineair aan hoge snelheid bewoog, maar deze systemen waren niet praktisch en hadden geen succes. Men kan echter een aanvaardbare bandsnelheid gebruiken als men de videokoppen op een hoge snelheid laat bewegen ten opzichte van de band. Het eerste systeem heet quadruplex (toestel boven rechts) die een aanvaardbare bandsnelheid van 39.7cm/s heeft. Dit toestel is draagbaar en kan tot 10 minuten opnemen (studiotoestellen tot één uur). De naam quadruplex komt door vier koppen die op de cylinder zitten. Het cylinder draait aan 15.000 omwentelingen per minuut en er is een vacuumsysteem nodig om de band tegen het cylinder te houden.
Het systeem was niet echt betrouwbaar en de toestellen moesten regelmatig bijgesteld worden, zeker als een band dat op een ander toestel opgenomen werd afgespeeld moest worden. Het quadruplex systeem wordt hier verder uitgelegd. De juiste oplossing zal het helican scan systeem worden: in plaats van een lange cylinder die aan een hoge snelheid draait gebruikt men een brede drum die aan een lagere snelheid draait (1500 omwentelingen per minuut bij 625 lijnen). De drum staat schuin opgesteld ten opzichte van de band en schrijft daardoor schuine sporen. Een omwenteling van de drum levert ene volledig beeld op, waardoor het grote probleem van de quadruplex opgelost wordt (16 zichtbare beelovergangen). Hier gebeurt de kopovergang tijdens de beeldterugslag, wanneer er geen beeld zichtbaar is. Er waren een aantal 2 duim systemen in gebruik in conferentiezalen, maar het systeem werd voornamelijk aan boord van vliegtuigen toegepast, in plaats van films op 8 en 16mm. Maar het systeem werd pas algemeen aanvaard bij de overgang naar 1 duim. Het eerste systeem is "A" dat door Ampex gelanceerd werd en overgenomen werd door Sony. Dit systeem werd bijvoorbeeld in scholen gebruikt, want het haalde niet de broadcastnorm: het raster syncsignaal kan niet correct weergegeven worden.
Het echte broadcastsysteem is het "C" systeem met ook een open reel band van 1 duim. De drum heeft slechts één kop en de band wordt over bijna de volledige omtrek van de drum gelegd (346°). De systemen die later zullen komen (maar ook het A-systeem) gebruiken twee koppen en de band die de drum over 180° raakt. De bandbreedte gaat tot 5MHz met een kopsnelheid van 21.4m/s. De band zelf beweegt met een snelheid van 24cm/s. Een ander eigenschap van dit systeem is dat de twee spoelen onder elkaar geplaatst kunnen worden bij draagbare apparaten, zodat men een zeer compact toestel bekomt. De beeldkwaliteit is zeer goed en enkel een kenner kan het verschil zien tussen een direct en een opgenomen beeld.
De grote buis is een weergavebuis die in de eerste televisies gebruikt werd. De buis lijkt veel op een oscilloscoopbuis en gebruikt ook een electrostatische afbuiging, dat in die tijd gemakkelijker te realiseren was. Maar door de electrostatische afbuiging moest de buis redelijk lang zijn (maximale afbuighoek rond de 30°). De volgende buis is een image orthicon (ouder dan de vidicon). De beeldkwaliteit was zeer goed, maar de buis was bijzonder moeilijk af te regelen en kon enkel gebruikt worden voor zwart-wit opnames wegens zijn afmetingen.
De toestellen werden op de markt gebracht op een ogenblik dat de VHS en Betamax juist op de markt gebracht werden. Men kon niet meer dan een uur per kant opnemen. De beeldkwaliteit was vergelijkbaar met een consumervideo (en zelfs marginaal beter dan met een VHS), maar de kwaliteit ging snel achteruit door stofjes op de plaat.
De band was 6.5mm breed en de beeldwaliteit was matig met sterk zichtbare drop outs. De bedoeling van de norm was om het 8mm filmsysteem te vervangen, maar het werd geen succes, de beeldkwaliteit was niet goed genoeg. De video-8 norm gelanceerd door Sony kende wel een groot succes, alsook de VHS-C.
Nu dat we toch bezig zijn met digitale systemen, zie hier een digitale camera van Panasonic die op geheugenkaart opneemt. In die tijd waren dat PCMCIA kaarten, maar het moesten speciale kaarten zijn die een hoge schrijfsnelheid hadden. En we gaan verder met de fotografie. |
Publicités - Reklame