Computermuseum
Heinz Nixdorf informatietechnologie museum
Parderborn
Servers » TechTalk » Historisch perspectief » Musea » Heinz Nixdorf II

Deel II van het bezoek aan het Heinz Nixdorf informatietechnologie en compustermuseum in Paderbron (Duitsland)
-

-

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Eerste deel van het bezoek aan het Heinz Nixdorf computermuseum.

1
Dictaphone

De dictaphone neemt de stem op op een cylinder met een laagje was. Er zijn twee apparaten: een opneemapparaat (voor de directeur) en een weergave-apparaat voor de secretaresse.

De opname kon enkele keren beluisterd worden, dan werd de stem onduidelijk. Nadat de tekst getypt was, werd de rol opgewarmd en werden de groeven gewist door een mes zodat de rol opnieuw gebruikt kon worden.

2
Electronenbuizen

Iedere module voerde een enkelvoudige operatie uit op één bit (and, of, latch (geheugen)). Bij defekt werd de volledige module vervangen. De betrouwbaarheid van comuters met electronenbuizen was beperkt, want er zaten duizenden lampen in één computer.

Om het anatal buizen te beperken werd het centraal geheugen beperkt tot het uiterste: enkele registers en een accumulator. Tijdelijke gegevens werden extern opgeslagen.

3
Drum geheugen

De drum geheugen was een extern opslagmedium, het was zeer modern voor zijn tijd in vergelijking met andere middelen zoals de geheugen-oscilloscoop, en de delay line. De drum geheugen werd lange tijd gebruikt, zoals het kerngeheugen.

De drum heeft talrijke koppen (één per stoor). De koppen bewegen dus niet zoals bij een harde schijf die maar één kop heeft per oppervlakte. Er is een aparte spoor (die nooit gewist mag worden) die synchronisatiepulsen bevat. Deze pulsen vormen de klok van gans het computersysteem.

Als het programma bepaalde gegevens nodig heeft, dan moet die wachten tot die onder de kop passeren. Programmeurs in die tijd verbeterden hun code zodat de gegeve'ns precies nodig waren als ze onder de kop passeerden. Naast een paar register en een accumulator was er geen centraal geheugen. De drum was was het centraal geheugen van de computer. Zelfs het programma dat uitgevoerd moest worden werd via ponsband of ponskaarten ingelezen en op de drum opgeslagen. Dan pas kon het programma uitgevoerd worden.

4 en 5
Kerngeheugen (core memory

Kerngeheugen was zeer betrouwbaar geheugen, dat daarom in talrijke computers gebruikt werd. De benaming "core memory" of "kerngeheugen" dat vroeger specifiek verwees naar magnetisch geheugen wordt nu gebruikt voor moderne geheugens zoals geheugen IC's. Dit type geheugen was zo betrouwbaar dat die zelfs gebruikt werd voor de bemande missies naar de maan. De gegevens worden magnetisch opgeslagen en gaan niet verloren bij een spanningsonderbreking.

Er is een extra informatiepagina over de werking van kerngeheugen.

Kerngeheugen was interessant voor de computerbouwers, want één databit kon in één kern opgeslagen worden, daar waar vroeger een dubbele triode of meerdere transistoren nodig zouden zijn geweest. Eenmaal de gegevens opgeslagen verbruikt het geheugen geen stroom meer, wat ook interessant was.

Ieder plaatje bevat kernen in een twee dimensionele array: vertikaal de bits van een computerwoord (computers werkten toen niet noodzakelijk met woorden van 8 bits) en horizontaal de opeenvolgende woorden, die ieder hun adres hadden. Een plaatje kon bijvoorbeeld 30 woorden van 14 bits bevatten. De plaatjes werden dan op elkaar gestapeld, zodat men een blok verkreeg met 30 plaatjes van 30 woorden van 14 bits, wat zou overeenkomen met 1575 bytes in een moderne computer. Computers hadden toen niet meer dan 10.000 bytes aan kerngeheugen nodig, zowel voor het programma als voor de gegevens.

Het museum bevat elementen uit de volledige geschiedenis van de informatietechnologie, waardoor iedere periode maar een klein stukje museumruimte krijgt toegewezen. Men loopt gemakkelijk naast belangrijke stukken, zoals de computer die aan boord van de Gemini capsule zat. De grootste computermuseum ter wereld is al te klein om bepaalde items te kunnen tonen.

Er is relatief veel ruimte voorzien voor systemen met ponskaarten (dat is ook normaal, want de ponskaart beheerste het computergeheuren gedurende tientallen jaren), maar aan de andere kant werden bepaalde systemen niet behandelt, zoals de delay line, een goedkoop (maar weinig praktisch) opslagsysteem. In het museum in Namen kan men verschillende delay lines zien. Het museum is meer gemoedelijk dan het duits museum, en er zijn daar ook interessante stukken te zien.

Er zijn borden in vier talen, maar de meeste informatie is niet vertaald, wat het bezoek van het museum minder aangenaam maakt. Om de website te kunnen raadplegen heb ik google translate moeten inschakelen om delen van de webstite te vertalen. Het museum is geleden aan een universiteit. Waarom niet enkele studenten taal de teksten laten vertalen?

Het museum neemt verschillende verdiepn in, zodat de tijdperken gescheiden kunnen worden. Het eerste verdiep is de prehistorie van de informatietechnieken met de mechanische systemen. Er is daar een robot aanwezig en je kan hem vragen om je naar een deel van het museum te brengen. De robot is welopgevoed en stopt als er mensen voor hem staan.

Een verdieping hoger hebben we de electronische systemen. Er is ook een gedeelte gewijl aan artificiele intelligentie, met een aantal robots die enkele jaren geleden succès hadden, maar die nu totaal vergeten zijn. Er is een industriële robot die de vloer probeert te reinigen, maar het lukt niet echt. Een andere robot tekent je figuur (of wat je voor de camera geplaatst hebt).

Het bovenste verdiep is voorzien voor de kinderen en computergames. Je kan voorwerpen tekenen en ze laten reageren met hun omgeving op een computerscherm. De laatste technieken zoals de VR brillen komen niet aan bod.

6
Gedrukte schakeling uit de DDR

Een gedrukte schakeling uit een Oostblokland (DDR: Duitse Demoicratische Republiek, voor wie de tijd van de Trabant niet gekend heeft). Je merkt goed dat je te maken hebt met een print uit het Oostblok door de vorm van de ontkoppelcondensatoren.

In het museum kan je een Oost-duitse complete computersysteem vinden gebaseerd op de IBM/370, de ESER1055. Dit systeem was voorzien om de applikaties die ontworpen waren voor de IBM/370 te kunnen draaien. Zoals het IBM systeem bestaat de ESER1055 uit verschillende delen: een centrale eenheid, een tape deck, een ponsband en kaartensystem en een terminal met scherm en keyboard.

Het IBM System/370 was een evolutie van het System/360 dat een revolutie betekende in de mainframes. De overgang naar het System/370 was eerder een geleidelijke overgang en alle applikaties die voor het System/360 waren voorzien konden ook op het System/370 draaien. De eerste computers van hetSystem/370 platform hadden trouwens nog kerngeheugen, om pas later over te gaan naar geheugen IC's.

Het System/370 gebruikt virtuele addressering met pagina's van 4k (dit systeem was trouwens al voorzien in de laatste modellen van de 360-reeks). De processor gebruikt een adresregister en een 12 bits offset. De instructie LA (load Address), de eerste instructie van een programma laadt de waarde van de program counter in in de indexregister (waarvan enkel de 24 laagste bits gebruikt worden, om een gebied van 16MB te kunnen addresseren). De instructies gebruiken een 12 bit adressering, die tijdens de uitvoering automatisch opgeteld worden bij het indexregister. Toepassingen die meer dan 4k nodig hebben moeten meerdere indexregisters gebruiken. Het is zo mogelijk het fysisch geheugen in logische delen te splitsen, waarbij een applikatie geen toegang heeft tot andere delen van het geheugen. Later zal ook paging mogelijk worden: delen van 4k die nu niet mogelijk zijn worden extern opgeslagen. Bill gates heeft eigenlijk niet veel uitgevonden met zijn Windows systeem...

Het System/380 dat in 1990 gelanceerd zal worden blijft compatibel in user space, zodat applikaties die voor het System/360 geschreven zijn, nog altijd uitgevoerd kunnen worden op dit nieuw computersysteem.

7 en 8
Nagemaakte buizencomputer

De computer bestaat uit een deel electronische buizen die de eerste computer van Heinz Nixdorf nabootsen. De eenvoudige computer kan rekenopdrachten uitvoeren, die zichtbaar gemaakt worden door neon lampjes naast de betreffende buis en door een led bord.

Ernaast staat het systeem dat voor de "human interface" zorgt: sturing van een touchscreen waar de opdrachten ingevoerd kunnen worden.

Het museum is geleden op de terreinen van de oude fabrieken van Nixdorf. De terreinen worden nu gebruikt door de universiteit. Ik denk dat veel studenten hebben zitten zwoegen om bepaalde computers te realiseren. Naast deze computer met electronenbuizen is er ook een computer die met printplaten (en eenvoudige CMOS logica) is uitgerust en basisoperaties kan uitvoeren. Het resultaat wordt op nixie buizen getoond, een led aanduider, dat is echt te cheap.

Het museum bevat ook een werkende manuele telefooncentrale met operator die de verbinding tussen twee correspondenten verzorgde. Het is een systeem dat ongeveer 100 jaar geleden tot stand kwam, maar die zeer lang in gebruik bleef. Het is een vernuftig systeem dat aangeeft wanneer een klant een verbinding wilt maken.

Manuele telefooncentrales bleven in gebruik tot in de jaren 1970 in Frankrijk, terwijl alle andere landen al overgestapt waren op automatische telefooncentrales. Het eerste automatisch systeem was trouwens het telexnetwerk, een teken dat de technologie er al was, maar dat de mensen nog niet gereed waren om zelf een nummer te kiezen.

9 en 10
Automatische telefooncentrale

Je zal ook een werkende telefooncentrale aantreffen, je kan een verbinding aangaan met een ander toestel. Het is nog een mechanisch systeem met relais en selectoren.

Een tweede foto toont een belangrijk deel van de installatie, de impulstellers voor de berekening van de telefoonrekening. Je ziet ook eens chakelaar voor peikuren en daluren.

De automatische mechanische telefooncentrale zoals in het museum getoond wordt werd gebruikt tot in de jaren 1980 - 1990, toen werd er overgeschakeld op het ISDN netwerk die volledig electronisch en digitaal was. De spraak werd in het telefoontoestel zelf omgezet in een digitaal signaal zodat de geluidkwaliteit niet meer afhankelijk van de lijn was. Er werd niet meer fysisch geschakeld maar men gebruikte virtuele circuits die indien nodig samen gevoegd konden worden. Hier ook speelde de Bondesrepubliek Duitsland een voortrekkersrol. Tegenwoordig zijn alle telefoonnetwerken gebaseerd op het internet protocol (IP), die een verdere evolutie is van de ISDN.

Publicités - Reklame

-