Deel II van het bezoek aan het Heinz Nixdorf informatietechnologie en compustermuseum in Paderbron (Duitsland) |
-
Het museum bevat elementen uit de volledige geschiedenis van de informatietechnologie, waardoor iedere periode maar een klein stukje museumruimte krijgt toegewezen. Men loopt gemakkelijk naast belangrijke stukken, zoals de computer die aan boord van de Gemini capsule zat. De grootste computermuseum ter wereld is al te klein om bepaalde items te kunnen tonen. Er is relatief veel ruimte voorzien voor systemen met ponskaarten (dat is ook normaal, want de ponskaart beheerste het computergeheuren gedurende tientallen jaren), maar aan de andere kant werden bepaalde systemen niet behandelt, zoals de delay line, een goedkoop (maar weinig praktisch) opslagsysteem. In het museum in Namen kan men verschillende delay lines zien. Het museum is meer gemoedelijk dan het duits museum, en er zijn daar ook interessante stukken te zien. Er zijn borden in vier talen, maar de meeste informatie is niet vertaald, wat het bezoek van het museum minder aangenaam maakt. Om de website te kunnen raadplegen heb ik google translate moeten inschakelen om delen van de webstite te vertalen. Het museum is geleden aan een universiteit. Waarom niet enkele studenten taal de teksten laten vertalen? Het museum neemt verschillende verdiepn in, zodat de tijdperken gescheiden kunnen worden. Het eerste verdiep is de prehistorie van de informatietechnieken met de mechanische systemen. Er is daar een robot aanwezig en je kan hem vragen om je naar een deel van het museum te brengen. De robot is welopgevoed en stopt als er mensen voor hem staan. Een verdieping hoger hebben we de electronische systemen. Er is ook een gedeelte gewijl aan artificiele intelligentie, met een aantal robots die enkele jaren geleden succès hadden, maar die nu totaal vergeten zijn. Er is een industriële robot die de vloer probeert te reinigen, maar het lukt niet echt. Een andere robot tekent je figuur (of wat je voor de camera geplaatst hebt). Het bovenste verdiep is voorzien voor de kinderen en computergames. Je kan voorwerpen tekenen en ze laten reageren met hun omgeving op een computerscherm. De laatste technieken zoals de VR brillen komen niet aan bod.
Het IBM System/370 was een evolutie van het System/360 dat een revolutie betekende in de mainframes. De overgang naar het System/370 was eerder een geleidelijke overgang en alle applikaties die voor het System/360 waren voorzien konden ook op het System/370 draaien. De eerste computers van hetSystem/370 platform hadden trouwens nog kerngeheugen, om pas later over te gaan naar geheugen IC's. Het System/370 gebruikt virtuele addressering met pagina's van 4k (dit systeem was trouwens al voorzien in de laatste modellen van de 360-reeks). De processor gebruikt een adresregister en een 12 bits offset. De instructie LA (load Address), de eerste instructie van een programma laadt de waarde van de program counter in in de indexregister (waarvan enkel de 24 laagste bits gebruikt worden, om een gebied van 16MB te kunnen addresseren). De instructies gebruiken een 12 bit adressering, die tijdens de uitvoering automatisch opgeteld worden bij het indexregister. Toepassingen die meer dan 4k nodig hebben moeten meerdere indexregisters gebruiken. Het is zo mogelijk het fysisch geheugen in logische delen te splitsen, waarbij een applikatie geen toegang heeft tot andere delen van het geheugen. Later zal ook paging mogelijk worden: delen van 4k die nu niet mogelijk zijn worden extern opgeslagen. Bill gates heeft eigenlijk niet veel uitgevonden met zijn Windows systeem... Het System/380 dat in 1990 gelanceerd zal worden blijft compatibel in user space, zodat applikaties die voor het System/360 geschreven zijn, nog altijd uitgevoerd kunnen worden op dit nieuw computersysteem.
Het museum bevat ook een werkende manuele telefooncentrale met operator die de verbinding tussen twee correspondenten verzorgde. Het is een systeem dat ongeveer 100 jaar geleden tot stand kwam, maar die zeer lang in gebruik bleef. Het is een vernuftig systeem dat aangeeft wanneer een klant een verbinding wilt maken. Manuele telefooncentrales bleven in gebruik tot in de jaren 1970 in Frankrijk, terwijl alle andere landen al overgestapt waren op automatische telefooncentrales. Het eerste automatisch systeem was trouwens het telexnetwerk, een teken dat de technologie er al was, maar dat de mensen nog niet gereed waren om zelf een nummer te kiezen.
De automatische mechanische telefooncentrale zoals in het museum getoond wordt werd gebruikt tot in de jaren 1980 - 1990, toen werd er overgeschakeld op het ISDN netwerk die volledig electronisch en digitaal was. De spraak werd in het telefoontoestel zelf omgezet in een digitaal signaal zodat de geluidkwaliteit niet meer afhankelijk van de lijn was. Er werd niet meer fysisch geschakeld maar men gebruikte virtuele circuits die indien nodig samen gevoegd konden worden. Hier ook speelde de Bondesrepubliek Duitsland een voortrekkersrol. Tegenwoordig zijn alle telefoonnetwerken gebaseerd op het internet protocol (IP), die een verdere evolutie is van de ISDN. |
Publicités - Reklame