-
Algemene informatie MSODe MSO's (MineSweeper Ocean) werden in de jaren 1950 ontworpen en gebouwd. Dit gebeurde naar aanleiding van de oorlog in Korea, waar de Verenigde Staten nood hadden aan moderne mijnenvegers om de waterwegen rond Korea te zuiveren. De klasse wordt Aggressive genoemd, naar de naam van het eerst gebouwd schip. Nederland heeft ook gelijkaardige bijvoeglijke naamwoorden gebruikt voor zijn MSO's: Onverdrotten, Onversaagd, Onbevreesd, Onverslijtbaar, Onuitstaanbaar, Onhandelbaar, Onverkoopbaar en Onsamenhangend (dit laatste schip heeft de overtocht naar Nederland niet overleefd). In ieder geval een wat overdreven naamgeving voor de nederlandse mottenballenvloot.Voor onze landen waren dergelijke schepen nodig om de laatste mijnen te ruimen. Ondertussen waren de Westerschelde, de havens en de andere waterlopen vrijgemaakt, maar er waren nog talrijke mijnen op zee buiten de gekende vaarrouters (die toen ook al geruimd waren). Het zijn houten schepen om de magnetische signatuur van de schepen zoveel mogelijk te beperken. Er werd ook zoveel mogelijk a-magnetisch materiaal gebruikt (brons, aluminium, roestvrij staat,...), wat de schepen duurder maakte. Tijdens de jaren dat de schepen gebruikt werden was een constant terugkerend probleem het vinden van geschikte a-magnetische materialen. België heeft 7 MSO's ontvangen in het kader van een leenprogramma, Nederland een 5-tal. België heeft die schepen intensief gebruikt tot in de jaren 1980 met de komst van de (toen splinternieuwe) CMT's. Nederland heeft de MSO's nauwelijks gebruikt als mijnenveger, de schepen werden in coccon geplaatst, behalve de Onverschrokken, die gebruikt werd als hulpschip bij de onderzeeboten. Nederland was in dezelfde periode al aan het overstappen van mijnenvegen naar mijnenjagen en gebruikte daarvoor andere schepen. De belgische MSO mijnenvegers waren
Dit is de levensloop van de AM483 Onverschrokken (AM480 Onversaagd klasse):
De MSO's bleven alle tijd eigendom van de Verenigde Staten en er moest iedere keer een toelating gevraagd worden om een wijziging aan een schip aan te brengen (maar dit was doorgaans geen probleem). Er werd ook overwogen om de Mercuur terug naar de Verenigde Staten te sturen om daar als museumschip te fungeren, maar de kosten waren te hoog. Het dok van Perry werd in 1705 gebouwd, het werd meermalen vergroot, later volgestort met zand en uiteindelijk opnieuw klaargemaakt om de Onverschrokken (nu A856 Mercuur) te ontvangen. De terreinen waren eigendom van de scheepswerven De Schelde en werden overgenomen door de gemeente, die nu nog altijd bezig is met de renovatie van de lokatie. Een klein gedeelte van de terreinen van De Schelde wordt nu gebruikt door Damen. was vroeger een industrieterrein waar schepen gebouwd en onderhouden werden.
Mijnenvegen of mijnenjagenBij mijnenvegen gaat het schip over de mijnen een laat ze ontploffen door middel van een sounder (een boei met een kloppende motor, die dezelfde geluid maakt als een scheepsmotor) of een lus waardoor een sterke stroom loopt om de magnetische mijnen te doen ontploffen.Contactmijnen worden geneutraliseerd door twee schepen die op een kleine afstand van elkaar varen en een kabel die dicht bij de bodem hangt trekken, waardoor de mijnen vrijkomen. Contactmijnen hangen aan een kabel enkele meters onder de wateroppervlakte, een beetje zoals een luchtballon, en worden op hun plaats gehouden door een ballast op de bodem. Eenmaal dat de verbindingskabel doorgesneden is komen ze bovendrijven en kunnen ze tot ontploffing gebracht worden. In het algemeen is dit een trage en gevaarlijke procedure omdat de schepen eerst over de mijnen moeten varen. Bij het mijnenjagen gebruikt het schip zijn sonar om de mijnen te localiseren. Ze worden tot ontploffing gebracht door een kleine lading in de buurt van de mijn te laten ontploffen. Het is nog altijd even traag, maar een beetje minder gevaarlijk. Er worden ondertussen minder en minder mijnen gevonden, waardoor het mijnenjagen efficiênter wordt in vergelijking met het mijnenvegen.
Minesweeper Ocean en torpedowerkschipDe MSO's waren redelijk luxueus, ze waren voorzien om een lange tijd op zee te zijn. Het hout gaf een speciale uitstraling aan de schepen. De nieuwere plastieken CMT's waren functioneel, maar niet mooi. Je merkt dat als je meer dan 10 jaar op de CMT's gewerkt hebt, en dan een gerenoveerde MSO bezoekt. De MSO's waren voorzien voor een 70-tal bemanningsleden, meer dan op de CMT's.Behalve tijdens een aantal proefvaarten en oefenvaarten werd het schip niet als mijnenveger gebruikt. Het schip behoorde tot de nederlandse mottenballenvloot en werd meer dan 10 jaar in bewaring gehouden. Als torpedowerkschip werd het schip van de mijnendienst gehaald en bij de onderwaterdienst geplaatst. Het schip werd gebruikt om de gelanceerde torpedo's op te sporen en weer gebruiksklaar te maken. Daarvoor kon het schip beschikken over een uitstekende sonar. Nadien werden de torpedo's opnieuw in de onderzeeboten geladen. Het schip werd aangepast om de torpedo's te onderhouden en opnieuw gebruiksklaar te maken. Dit hield ook in het reinigen van de brandstofreservoir en het opnieuw vullen met Otto-II brandstof, een gevaarlijk en giftig goedje. Dit is een brandstof die geen oxidans nodig heeft. De technologie die aan boord gebruikt werd dateert grotendeels van de jaren 1950, maar werd in de loop der jaren aangepast. De navigatie gebeurde groetendeels met hyperbolische nagivatie via de Decca navigatie in de kustwateren van Europa en Loran-C voor de navigatie over de oceaan (waar een groter bereik van de zendstations nodig was, maar een nauwkeurige plaatsbepaling niet nodig was). In die tijd gebruikte men voornamelijk de log om de positie van het schip te bepalen, maar dit systeem gaf een fout die cumulatief steeds groter werd. De log was op zich wel nauwkeurig, maar mat de relatieve beweging van het schip ten opzichte van het water. De log is gebaseerd op het drukverschil op een buis die onder de kiel uitsteekt en gericht is naar de boeg van het schip ten opzichte van een buis die op dezelfde hoogte geplaatst is en enkel de waterdruk meet. De log is uitstekend om de relatieve snelheid van het schip aan te geven. Aan boord van het museumschip zijn er foto's hoe de situatie in 1953 was, want ondertussen is er veel veranderd. Voor het schip als museumschip gebruikt kon worden was er ook een asbestsanering nodig, waarbij alles verwijderd moest worden. Het artikel loopt verder op een volgende pagina: de nederlandse MSO's. |
Publicités - Reklame













