Het museum “maison de la métallurgie et de l'industrie de Liège” behandelt verschillende onderwerpen die te maken hebben met wetenschap en technologie. Ieder onderwerp had wat uitgebreider aan bod mogen komen.
- Metaalnijverheid (métallurgie)
- Dit deel van het museum behandelt de metaalnijverheid: het zuiveren van ertsen om metalen te bekomen. Ijzer en staal zijn één van de meest gebruikte metalen.
Men ziet hoe de eerste industriële revolutie ontstaan is: de stoommachine maakt het mogelijk bijna overal drijfkracht te hebben, wat de productie verhoogt, zodat er meer machines gebouwd kunnen worden, enz.
- Electriciteit
- De komst van de electriciteit geeft een verdere boost aan de industriële revolutie. De electriciteitsproductie gebeurt op een centrale plaats en de stoommachines worden groter, wat het rendement van de installaties vergroot. De drijfkracht kan geleverd worden op de verschillende plaatsen op de werkvloer.
- Tijdelijke tentoonstellingen
- Het museum bevat ook tijdelijke tentoonstellingen (die ongeveer een jaar open blijven): over de verlichting en over de beginjaren van de informatica.
Andere onderwerpen worden ook aangekaart, bijvoorbeeld energie en brandstoffen, maar de beschikbare plaats is eerder beperkt. Men toont een paar machines, een sportauto, een uitsnede uit een motor,... Het vormt geen homogeen geheel, men toont wat men bezit, zonder verder na te denken.
Foto 1:
Deze toren bevat één van de eerste hoogovens in de wereld (1693). De hoogoven werd nooit op deze plaats gebruikt: het is een reconstructie van een bestaande hoogoven in het museum van een staalverwerkend bedrijf dat nu niet meer bestaat: Espérance-Londoz. Van het bedrijf blijft enkel nog het museum over.
Foto 2:
Het museum (zoals vele musea) toont spullen, maar de uitleg is naar de achtergrond verschoven. De machines staan centraal opgesteld, maar de informatiepanelen (als die er zijn) zitten tegen de donkere muren. Dit is blijkbaar het geval met alle musea die technische onderwerpen aankaarten: de mensen die de teksten moeten opstellen weten niets over de tentoongestelde machines. Het is alsof men alle moeilijke onderwerpen wilt vermijden. Toch zijn bepaalde panelen zeer goed gemaakt, maar het betreft dan het historisch gedeelte: de industriële revolutie, de eerste stoommachines, de puddeloven. Recentere technische ontwikkelingen worden minder uitgelegd.
Een geschiedenisleraar kan over de franse koningen vertellen, maar wie kan er vertellen over een kwikdampgelijkrichter? Het is een te oude technologie om die nog op school te onderwijzen, maar nog niet oud genoeg dat het geschiedenis is.
Indien men het over de zinkproductie heeft, dan is het om de badkuip van Napoléon te tonen. De technologie moet wijken voor de anecdote. Had men geen badkuip om er mee te pronken, dan had men niets over de zinkproductie vermeld. De wetenschap en de technologie moet wijken voor het accessoire en de anecdote: een badkuip.
Enkele grote namen komen aan bod, maar ze hadden voor mijn part een volledige zaal mogen krijgen, en niet enkel een vermelding op een bord: John Cockerill, Zénobe Gramme, Joseph Jaspar,... Zij hebben Wallonië gemaakt.
Er bestaan natuurlijk andere musea die zich bezig houden met technologie, maar deze worden onderhouden door oud-werknemers, en diet door ambtenaren. Voorbeelden zijn:
Foto 3:
De bediening van een robot. Ik ken nagenog alle toestellen die tentoongesteld worden, maar van de bediening van een robot weet ik niets. Het is niet het museum die mij gaat helpen met een informatiebord.
Het museum heeft ook een groot assortiment emmers (vreemd genoeg allemaal uit plastiek), zorgvuldig geplaatst op verschillende lokaties in het ganse museum om de regen op te vangen. Men heeft geen geld, maar wel emmers om het probleem op te lossen.
Het museum is gelegen in Luik, dicht bij de Maas (op een paar minuten van de autosnelweg), naast de gebouwen van de RTBF, de waalse radio en televisie. Er is ook een shoppingcenter en je kan enkel parkeren in de ondergrondse garages. 's Zondags in de zomer is het museum ook open op zondag namiddag, en dan is de buurt heel rustig en vind je wel een plaats op een paar meter van de inkom.
Er is werkelijk een gebrek aan interesse voor de technologie. Toen ik het museum bezocht was ik de enige bezoeker, en ik ben tussen 14 en 17 uur gebleven. Een koppeltje is binnengegaan toen ik wegging. Een volk dat geen interesse heeft voor de technologie is gedoemd om te verdwijnen. Welke landen staan nu economisch sterk? Niet Europa, maar de landen die de nieuwe technologieën toepassen. Wij europeanen gebruiken gewoon die technologie: we kopen dure spullen met het geld dat onze ouders gespaard hebben.
|