Metaalnijverheid
-
Metaalnijverheid
Foto 1 (rechts): een replica van een stoommachine met Watt-regelaar Het museum bevat een zaal met de eerste hoogoven. Het verschil tussen een hoog- en laagoven is niet zozeer zijn hoogte, maar het feit dat het ijzer vloeibaar uit de oven komt in geval van een hoogoven. Een hoogoven kan dus continu werken, wat een sterke productieverhoging teweeg brengt. Ijzer wordt vloeibaar omdat de oven op een hoger vermogen kan werken omdat de lucht machinaal ingeblazen wordt.
Foto 2: de hoogoven met het tapgat voor gietijzer en slakken De hoogoven uit het museum is uitgerust met blaasbalgen. Het laden van de oven gebeurt een verdieping hoger. De bovenkant van de oven wordt niet afgesloten en de koolstofmonoxide komt gewoon vrij. De arbeiders moeten snel de grondstoffen in de oven kieperen om niet bedwemd te geraken. Deze hoogoven heeft hier nooit gewerkt: het is een reconstructie van een hoogoven uit 1693 (uit Gonrieux). Op de huidige plaats stond vroeger een bedrijfsmuseum. Van het bedrijf zelf blijft er enkel nog het museum over. Deze eerste hoogoven kan je niet vergelijken met recentere ovens: hij lijkt eigenlijk meer op een laagoven. De hoogovengassen worden niet opgevangen, hete lucht wordt niet machinaal aan de basis van de oven ingeblazen (maar met gewone blaasbalgen). De struktuur van de oven is trouwens niet bestand tegen de druk die in een moderne hoogoven heerst: om de druk op te vangen hebben alle moderne hoogovens een stalen buitenmantel. Het was interessant geweest als er een miniatuur replica van een hoogoven naast deze hoogoven zou geplaatst zijn geweest.
Foto bovenkant van de pagina: een replica van een gasmotor van Cockerill Deze gasmotoren staan bij de hoogovens zelf en worden gebruikt om de ventilatoren aan te drijven zodat de druk in de oven verhoogd kan worden (met een hogere produktie tot gevolg). Gasmotoren kunnen ook gebruikt worden om generatoren aan te drijven, die op hun beurt allerlei pompen aandrijven. Maar het blijft een lokale productie en alles wordt lokaal gebruikt. Nabij hoogovens stonden er vaak cokesfabrieken. Cokesgas is energierijker en wordt vermengt met hoogovengas om een rijker mengsel te bekomen. De rest wordt verkocht als stadsgas. Stadsgas is (een beetje) minder gevaarlijk en brandt beter. De gasmotoren die op hoogovengas werken lopen vaak vast omdat de hoogovengassen veel onzuiverheden bevatten. De motoren lopen niet regelmatig omdat de samenstelling van de gassen nogal kan verlopen (daarom moeten de hoogovengassen vermengd worden met cokesgas). De werkplaatsen waar de motoren opgesteld staan zijn zeer gevaarlijk vanwege de giftige gassen die kunnen vrijkomen. Uiteindelijk wordt de electriciteitsproductie gescheiden van de hoogoven. Electriciteit wordt in aparte electriciteitscentrales gemaakt door stoommachines en later door turbines. Om stoom te maken heeft men de keuze van brandstof. Bepaalde electriciteitscentrales worden primair gevoed door hoogovengas, zoals de bekende (voor urbexfotografen) electriciteitscentrale van Esch-sur-Alzette. Toen de hoogoven stopgezet werd, werd ook de centrale stilgelegd.
Foto 3: ijzererts De staalindustrie is niet beperkt tot de hoogovens. Gietijzer moet eerst gezuiverd worden voor het verder gebruikt kan worden. Het staal dat men bekomt wordt verwerkt tot half-afgewerkte produkten: stalen plakken, knuppels of staal op rol. Met de knuppels worden dan poutrellen gemaakt voor de bouwnijverheid, met staal op rol wordt staalplaat gemaakt voor de automobielindustrie.
Foto 4: houten replica van de warmwalserij van Ougrée Men kan ook bakken met grondstoffen aantreffen: ijzererts, cokes, kalksteen: allemaal produkten die in een hoogoven gebruikt worden. Maar het is onduidelijk welke produkten ontgonnen worden en welke produkten het resultaat van een bewerking zijn. Waar worden cokes en pellets ontgonnen?
Foto 5: de stappen bij de staalproductie (hoogoven of electrisch oven) Je kan hier meer informatie vinden over de hoogovens: de werking van een hoogoven, de hulpinstallaties, de bewerking van gietijzer om er staal van te maken, enz. Een nederlands museum behandelt ongeveer dezelfde thema's als dit museum in Luik. Het hoogovensmuseum is echter een bedrijfsmuseum die door Tata Steel zelf onderhouden wordt (en waar er oude arbeiders werken). Er is veel meer materiaal verzameld over de hoogovens en de staalverwerking, maar ook over de eerste computers die toen in gebruik werden genomen. |
Publicités - Reklame