5de verdiep: industrialisatie
4de verdiep: de drukkerijen
Tweede en derde verdiep: textielnijverheid
|
---|
Industrie in de streek van Gent: textiel en drukkerijen
Het industriemuseum in Gent is gelegen in een voormalige textielbedrijf waar katoen verwerkt werd. Je riekt nog de geur van de machineölie als je het museum binnenkomt. Naast de textielnijverheid is er ook een verdiep voorzien voor de drukkerijken.
De textielnijverheid ontwikkeld zich langzaam vanaf de middeleeuwen. De goederen worden oorspronkelijk geproduceerd door de boeren in de wintermaanden als ze de velden niet kunnen bewerken. Ambulante handelaren kopen de waren op. Met de opbrengst hebben de boeren juist genoeg om te overleven.
De textielnijverheid en de lakenindustrie is niet beperkt tot Gent, maar strekt zich over het volledig gebied van de Leie, van Rijsel en Roubaix over Kortrijk tot in Gent.
Het water van de Leie wordt gebruikt om het vlas te doen rotten (natuurlijk proces waarbij de boterzuurbacterie de pectine in de vezels afbreekt). De Leie stonk daardoor zo sterk, dan men genoodzaakt werd een afleidingskanaal van de Leie te bouwen, zodat het vervuilde water niet meer door Gent hoefde te stromen: het afwateringskanaal van de Leie, in de volksmond de stinker genoemd bracht het water van de Leie naar de Noordzee (monding in de zee tussen Zeebrukke en Knokke).
Met de industrialisatie wordt de produktie opgevoerd. Zelfs kinderen werken in de fabrieken: ze werden bijvoorbeeld gebruikt om de katoenpluizen onder de machines op te rapen. De film Daems handelt over de industrialisatie van de streek rond Gent. De fabrieken worden gebouwd langs de waterwegen, zodat de grondstoffen gemakkelijker vervoerd kunnen worden.
Met de stoommachines kan de produktie verder opgevoerd worden. De stoommachine wordt gebruikt om de spinmachines en weefgetouwen aan te drijven. De werkplaatsen werden oorspronkelijk verlicht met olielampen, later zal men overschakelen op gas en uiteindelijk op electriciteit. De stoommachine dreef dan een dynamo aan die stroom leverde aan de lampen.
De electrificatie gebeurde traag, het was niet ongewoon dat iedere werkplaats zijn eigen stoommachine had. Later werd er soms overgeschakeld op dieselmotoren.
Na de tweede wereldoorlog kan de nijverheid maar moeilijk uit het slop geraken. De wederopbouw komt maar traag op gang na de plunderingen en vernielingen van de tweede wereldoorlog. Andere landen nemen van de gelegenheid gebruik om ons voorbij te steken. De werkplaatsen sluiten één voor één.
Drukkerijen zijn ook belangrijk voor de stad Gent, maar niet kenmerkend voor de streek. Tijdschriften, folders en affiches worden in Gent gedrukt en in Vlaanderen verdeeld.
Er zijn natuurlijk nog andere nijverheden in Gent: de huidvetters die het leer looien, een gasfabriek levert stadsgas voor de verlichting van de werkplaatsen. Gas werd gewonnen door de droge destillatie van oliehoudende produkten, steenkool en ander afval. Het was een zeer vervuilende industrie.
Het museum is gelegen in enkele verdiepingen van een oude fabriek. Niet alle verdiepingen zijn toegankelijk.
5: industrialisatie in het algemeen
Het 5de verdiep handelt over de industrialisatie in het algemeen. Men ziet er een dynamo, een zeer oude dieselmotor en een stroomverdelingsbord (toen in marmer). De industrialisatie wordt zeer algemeen behandeld, er zijn grote ruimtes die niet benut worden en men krijgt al een overzicht van wat men op de andere verdiepingen zal zien.
Foto rechts: één van de zalen met een weefgetouw (gebruikt tot in de jaren 1960) en een oude televisie. Op beeldschermen vertellen verschillende akteurs hoe het leven was in de werkplaatsen.
4: drukkerijen
Het 4de verdiep behandelt de drukkerijwereld. Een drukkerij werd er nagebouwd: men kan er linotypes en intertypes vinden. Dit zijn letterzetmachines die de regels één voor één in lood gieten. Met deze machines worden snel de teksten voor de kranten gemaakt.
Foto's rechts: de bezoeker krijgt een algemeen beeld van een drukkerij en op een bord wordt aangegeven welke machines er op de werkplaats staan. De Hedelberg degelpersen waren aanwezig in nagenoeg alle drukkerijen. Op de tweede foto zie je een reeks lithografische stenen.
Typografie is een drukvorm in reliëf (hoogdruk). De vormen worden ingeinkt en de inkt wordt dan overgedragen op het papier. Men gebruikt eerst verschillende soorten degelpersen. Met cilinderpersen kan men een snellere drukgang bekomen. Uitgeindelijk worden de tijdschriften op rotatiepersen gebruikt, zodat er continu gedrukt kan worden.
Er zijn geen rotatiepersen aanwezig, zodat je slechts een deel van de produktie van een tijdschrijft kan terugvinden: het gieten van de teksten en de hoofdingen, maar niet het drukken op rotatiepersen.
Hoogdruk wordt gebruikt voor grote oplagen (tijdschriften, fakturatiepapier,...). De kwaliteit is middelmatig en hoogdruk wordt doorgaans niet gebruikt voor fijn drukwerk.
Steendruk is een vlakdruk gebaseerd op de afstoting van water en oliehoudende verven. Men gebruikt daarvoor speciale soorten kalksteen. De letters en vormen werden manueel op de steen getekend, en dan werd de steen ingewreven met een zuur zodat de steen op die plaats ruw werd en water kon opnemen. De steen werd dan ingeinkt en afgestreken, waarbij er enkel inkt overbleef op de plaatsen waar er geen water in de steen gedrongen was.
Offset is de moderne versie van steendruk, maar gebaseerd op hetzelfde principe. Men gebruikt een vel aluminium dat chemisch behandeld is zodat er ruwe en vlakke delen zijn. Het vel wordt op een cilinder geplaats zodat er continu gedrukt kan worden.
Andere minder vaak gebruikte procedés worden summier getoond: de bekende stencilmachines die in scholen en administraties gebruikt werden voor relatief kleine oplagen.
2-3: textielnijverheid
We hebben twee verdiepingen die handelen over de textielindustrie. Dit gedeelte interesseert mij minder. Bepaalde weefgetouwen kunnen in werking gezet worden (als de technieker aanwezig is). Rechts twee foto's van de zalen waar de grotere machines opgesteld staan.
De twee onderste verdiepingen zijn niet toegankelijk voor het publiek. Het is een museum dat je best in groep bezoekt, waarbij een gids de werking van de machines kan uitleggen (en als het meevalt zelfs in werking kan zetten). Als individuele bezoeker heb je het museum in twee uren bezocht, maar er is je eigenlijk niets bijgebleven.
De toegangsprijs bedraagt 6€ maar parkeren in de buurt kost je 10€ voor twee uren (maximale duur). Na het bezoek van het museum heb je dus geen tijd meer om nog iets te gaan drinken in het café naast het museum.
Als je geïnteresseerd bent in de drukkerij, dan is een bezoek van het drukkerijmuseum van Thuin zeker de moeite waard. Het is een kleiner museum, maar er worden persoonlijke rondleidingen gegeven. De machines kunnen in werking gesteld worden, daarom moet je eerst contact opnemen.
Het museum heeft mij eigenlijk niet echt kunnen boeien. Te proper, te clinisch, je kan je niet voorstellen hoe er in dergelijke werkplaatsen gewerkt wordt, als je enkel de propere machines in een open ruimte ziet. Het museum van Thuin dat met weinig subsidies probeert te overleven is veel beter geslaagd in zijn opzet.
|