Flageygebouw
Tentoonstelling 70 jaar televisie
Flagey

-

-

Tentoonstelling "70 jaar televisie"
gerealiseerd door de VRT in het Flageygebouw

Techniek zwart-wit omroep

De voorloper van de beeldbuistelevisie, de Nipkovschijf. Het is een mechanisch systeem die verder besproken wordt op de magina van de geschiedenis van de televisie.

Op de uitvergroting ziet men goed het wiel dat voor de synchronisatie dient. Het videosignaal wordt naar twee speolen aan beide kante van het wiel gestuurd en de vertanding zorgt ervoor dat de draaisnelheid van de schijf overeenkomt met de beeldinhoud.

Het beeld dat bekomen wordt is klein (rood kader in beeld) en heeft een orange gloed veroorzaakt door het neongas dat gebruikt wordt in de lichtbron.

Op de pagina's van het bezoek ga ik niet verder in op de technische details: het is aangeraden de specifieke pagina's te raadplegen.



We beginnen met een interessant toestel die het mogelijk maakte beelden te hebben van de eerste televisieprogramma's. Het toestel werd voor het eerst ingezet om opnames op peliculle te maken van de televisieuitzendingen tijdens Expo '58. De uitzendingen zijn live en de Kinescoop zorgt ervoor dat beelden later opnieuw vertoond kunnen worden.



Het is duidelijk te zien dat dit twee cinecamera's zijn (de spoelen zijn van het licht afgeschermd). De kinescoop bestaat uit een klein televisiescherm dat gefilmd wordt door twee filmcamera's (16mm) geladen met zwart-wit film. De opname gebeurt hier met 25 beelden per seconde.

Twee camera's zijn nodig om een continu opname mogelijk te maken. Een camera is in werking terwijl men de film van de andere camera wisselt.

In de behuizing is er enkel de electronica van een televisiemonitor. De beeldbuis is niet zichtbaar, die zit aan de andere kant van de schakeling.



Een van de eerste televisiecamera's met image orthicon opnamebuis. De camera was uitgerust met 4 lenzen om te kunnen overgaan van breedbeeld naar kleine tele. Zoomlenzen werden toen niet gebruikt, ze waren niet lichtsterk genoeg voor de opnamebuis.



En we komen aan bij de eerste videorecorder, gebruikt vanaf 1961 en geleverd door Ampex, één van de enige firma's die dergelijke toestellen kon fabriceren. De videorecorder bestaat uit 4 enorme kasten (maar je krijgt er een televisiescherm bij).



Een van de kasten bevat het beelcontrolesysteem met een oscilloscoop om de vorm van het opgenomen signaal te tonen. Zo kan men snel zien of het toestel correct afgeregeld is.

De amerikaanse versie heeft een verbruik van 3000W en wordt nooit stilgelegd, want dit zou betekenen dat het toestel opnieuw afgeregeld zou moeten worden, met de kans dat bestaande opnames niet meer afgespeeld kunnen worden. Hoewel alle quadruplex recorders eenzelfde formaat gebruikten, waren de opnames niet altijd uitwisselbaar tussen de verschillende toestellen.



Het is onmogelijk het videosignaal zo op de band op te nemen: kleine onregelmatigheden in de magnetische laag zouden direct in beeld zichtbaar zijn. Om het videosignaal te beschermen wordt die FM gemoduleerd, waardoor amplitudeverschillen weinig invloed hebben op het beeld. Dit systeem zal verder toegepast worden bij alle videorecorders.



Dit is de drum met 4 videokoppen. De drum draait aan een hoge snelheid en de band wordt tegen de drum geplakt door een vacuumpomp. De tape heeft een breedte van 2 duim (ongeveer 5cm) en beweegt aan een snelheid van 38cm/s. Het quadruplex systeem wordt hier verder uitgelegd.



Een van de kasten bevat een monitor ter controle van de opname. De recorder is complex en vergt een regelmatige onderhoud. Een opname die op een bepaald toestel opgenomen wordt, moet doorgaans afgespeeld worden op hetzelfde apparaat, wat hier geen probleem vormt, want de VRT/RTB heeft maar één zo'n toestel in huis.



Het mechanisch gedeelte is indrukwekkend. De zwarte motor dient om een vacuum te creëren zodat de band tegen de draaiende drum blijft plakken. Later zal men transistoren gaan gebruiken en er werden zelfs draagbare quadruplex recorders gemaakt, goed voor 10 minuten opname.

De nieuwere quadruplex recorders konden in kleur opnemen, maar toen waren er nog geen programma's in kleur. De eerste uitzendingen in kleur zullen pas 10 jaar na de installatie van de recorder plaatsvinden.



De camera die hierboven getoond werd had een controleapparatuur nodig. In de regiekamer wordt er gecontroleerd dat de verschillende camera's eenzelfde beeld produceren zodat het beeld niet donkerder of herderder wordt als er van de ene naar de andere camera geschakeld wordt. In studio 6 was er (gelukkig ?) maar plaats voor 3 camera's.

Een van de meest belangrijke apparaten in de opnamestudio is de synchronisatie generator (SPG: sync pulse generator). Alle camera's, recorders en mengtafels worden ermee verbonden zodat alle apparaten synchroon werken. Daardoor kan men vermijden dat er een beeldsprong is als men van de ene naar de andere bron schakelt. Dankzij de synchronisatie is het ook mogelijk beelden te laten overvloeien.



De regiecabine bevat verschillende toestellen: een intercom (07) en te kunnen communiceren met de cameraman, een video mengtafel (08), toen nog een heel eenvoudig verschijnsel, en een controlemonitor (06). Via het venstertje heb je zicht op de opnamestudio zelf. Dit is één van de eerste opnamestudio's en de toestellen waren heel rudimentair. Je merkt ook dat de beschikbare ruimte heel krap is.



Het logo van de NIR (nationaal instituut voor de radio-omroep) is identiek voor beide gemeenschappen, enkel de letters zijn omgewisseld.

De uitzendingen in kleur beginnen vanaf 1971: op een volgende pagina gaan we daar verder op in.

Publicités - Reklame

-