De radiobuizen of electronenbuizen hebben een gestandardiseerde en logische onderverdeling. Als voorbeeld nemen we de
U A B C 8 0
Ieder letter geeft één bepaalde eigenschap van de buis weer.
Er worden geen spaties tussen de letters en cijfers geplaatst: EL␣84 is dus fout.
Deze onderverdeling die zeer logisch was (vergeljk die maar eens met de onderverdeling van de amerikaanse buizen!) werd overgenomen bij de transistoren. Dit is de Pro-Electron onderverdeling die nu nog van toepassing is. De originele onderverdeling was dus zeer soepel!
De Pro-Electron codering heeft bepaalde kodes laten vallen, de verwarmingskode "U" (100mA seriekring) werd niet meer ondersteund. Een 100mA seriekring werd enkel gebruikt in radiotoestellen zonder voedingstransfo (radio direct verbonden met het net). Buizen die gelanceerd werden na de overgang naar Pro Electron gebruiken een 3-cijferige nummering (voorbeeld: ECLL800).
Een radio op batterijen had doorgaans 3 batterijen, A, B en C genoemd:
- A Gloeispanning
Men gebruikte eerst een loodbatterij met één element, maar dankzij de fabricage van speciale buizen die met een zeer lage gloeistroom konden werken, was het eenvoudiger te werken met niet-oplaadbare batterijen (geen rompslomp om de loodbatterij weer op te laden, geen lekkende electroliet, enz).
Buizen die voorzien zijn voor batterijvoeding hebben als eerste letter K (loodbatterij, spanning = 2V) en later D (zink-koolstof batterij, celspanning 1.4V), maar ook de bekende "E" buizen (cfr EL84) hebben een gloeispanning van 6.3V, wat overeenkomt met de spanning van een geladen auto loodbatterij.
- B Hoogspanning, plaatspanning, anodespanning (verschillende benamingen voor eenzelfde batterij).
Bij de eerste batterijgevoede toestellen bedroeg de hoogspanning meer dan 100V, maar men kon die verlagen tot 67.5V in de latere toestellen dankzij verbeterde buiseigenschappen. De batterij bestaat uit een 50-tal in serie geplaatste kleine zink-koolstof elementen. Een typische batterij kon een stroom van 10mA leveren gedurende 10 uur.
Op bepaalde schema's werd de aanduiding B+ gebruikt voor de voedingsspanning, zelfs al werd die niet meer door batterijen geleverd. De aanduiding bleef zelfs bestaan toen er overgestapt werd op transistoren.
- C Polarisatiespanning, negatieve voorspanning (afbeelding rechts).
De C-batterij heeft aftakkingen op 1.5V, 3V, 4.5V,... om de juiste negatieve roostervoorspanning te bekomen. Een correcte polarisatie van de stuurrooster kon gemakkelijk bereikt worden door middel van een cathodeweerstand, maar daardoor verminderde de beschikbare hoogspanning. Er was ook een vermogenverlies (van 5% of meer) dat vermeden kon worden door een polarisatiebatterij te gebruiken. Het verbruik was miniem en de batterij ging meer dan een jaar mee. Als de buizen een voldoende hoog rendement bereikt hadden, kon men het gebruik van de polarisatiebatterij vermijden.
De nomenclatuur van de amerikaanse buizen is eenvoudig en kan volledig uitgelegd worden op een halve pagina.
De bouw van een buizenversterker wordt hier besproken. Eerst wat informatie over de verschillende buizen, dan een paar standaardschakelingen, en uiteindelijk achtergrondinformatie over bijvoorbeeld de vervorming, de tegenkoppeling, de stabiliteit, enz.
|