Types radiobuizen
De europese onderverdeling
Radiobuizen
Servers » TechTalk » Historisch perspectief » Radiobuizen » Verwarmingsparameters

De europese radiobuizen hebben een naamgeving die gebaseerd is op de werkingsparameters en eigenschappen van de buizen. Op deze pagina bespreken we de verwarmingsparameters. Dit is de algemene pagina electronenbuizen.
-

-


Drie doosjes voor een triode en drie diodes (EABC80)
Verwarmingsparameters: (we bespreken enkel de meest courante tyes)
  • A 4V (niet draagbare radios op batterij die twee elementen van een loodbatterij gebruikten voor de gloeistroom). Dit zijn in het algemeen zeer oude radio's. Het is uit deze periode dat de benaming van de batterijen ontstaan is: A: batterij voor de gloeistroom, B: hoogspanningsbatterij en soms C: polarisatiebatterij.

    De totale gloeistroom was redelijk hoog (meerdere ampères) en werd geleverd door een loodbatterij die regelmatig opgeladen werd (vaak bij de garagist om de hoek). De hoogspanning werd geleverd door een batterij bestaande uit zink-koolstof elementen (de klassieke 1.5V batterij). De benodigde stroom was minder hoog en de batterijen gingen ongeveer 10 uur mee. De polarisatiebatterij was ook een zink-koolstof batterij met meerdere aftakkingen. Naar de radio luisteren was een dure aangelegenheid voor de electrificatie!

  • D 1.2 à 1.4V draagbare radio's die één klassieke, niet oplaadbare batterij gebruikten voor de verwarming. De hoogspanningsbatterij was een gestandardiseerde blok van 90V.
    Deze buizen hebben een zeer lage gloeistroom nodig, 25, 50 of 100mA en zijn altijd direct verhit (de gloeidraad is de cathode). Een voorbeeld om een volledige radio te bouwen: DK91 (mengbuis), DF91 (middenfrekwent), DAF91 (detectie en audio voorversterker) et DL93 (eindversterker). Deze buizen zijn ontstaan na de tweede wereldoorlog om draagbare apparaten mogelijk te maken.

    De DY87 is een gelijkrichter voor zeer hoge spanning om zwart-wit beeldbuizen van de nodige hoogspanning te voorzien. De gloeispanning wordt voorzien door een enkelvoudige wikkeling rond de hoogspanningstransfo.

  • E 6.3V Dit is de meest voorkomende type en is ontstaan na de A-type. Dit was de tijd van de eerste mobiele toepassingen (zeg maar: autoradio's), en de batterijspanning bedroeg toen ongeveer 6V (loodbatterij met 3 elementen). Als de motor draaide had men een wat hogere spanning, dus koos men uiteindelijk voor 6.3V. Bij stationair gebruik (huiskamerradios) werd de gloeistroom in parallel aangesloten op alle buizen van het toestel. De gloeistroom is wisselspanning geleverd door een transfo (die ook de hoogspanning levert). Talrijke voorbeelden: ECC85 ECL80 EL84,...

  • G 5V Gebruikt bij bepaalde hoogvermogen gelijkrichters (voor audio-versterkers). Een voorbeeld is de GZ34. De GY501 is een gelijkrichter voor de zeer hoge spanning van de kleurbeeldbuizen. De nodige gloeispanning wordt hier ook afgetapt van een losse wikkeling rond de hoogspanningstransfo. De exacte gloeispanning bedraagt 3.15V.

  • K 2V Dit is de spanning van 1 loodbatterij. Werd juist voor en na de tweede wereldoorlog gefabriceerd. Recentere buizen met dezelfde type-aanduiding werken op 6.3V (bijvoorbeeld de bekende KT88.

  • P 300mA Montage gebruikt bij de meeste televisies. Alle buizen zijn in serie aangesloten wat betreft de gloeispanning. De gloeidraden hebben een identieke verwarmingscurve om doorbranden van de gloeidraad die het snelst opwarmt te voorkomen. Er zijn hier talrijke voorbeelden van buizen die uitsluitend in televisies gebruikt worden: PCL805 PL504 PCH200,...

    De latere buizen van de E-reeks (EF183, EF184 en nog een paar andere) hadden een gloeispanning van 6.3V en een gloeistraoom van 0.3A en konden ook in een seriekring gebruikt worden. DE buizen werden toegepast in de middenfrekwent trappen van de eerste televisies. Deze buizen waren de opvolgers van de EF80 en EF89.


    Ijzer-urdox stroomstabilisatiebuis

  • U 100mA Serie-montage bij radio's om geen transfo voor de gloeispanning te moeten gebruiken. Soms werd er ook geen transfo voor de hoogspanning gebruikt en was de volledige metalen frame op de netspanning. Dit zijn bijvoorbeeld de meest courante types in een radio: UCH41 (oscillator en mengtrap), UAF41 (midden frekwent pentode en detectie), UL41 (audio eindtrap), UY41 (enkelfasige gelijkrichter)...

    De radiotoestellen zonder transfo werden "universeel" genoemd omdat ze op het wisselspanningsnet en het gelijkspanningsnet gebruikt konden worden. Zelf bij werking op het gelijkspanningsnet moet de voedingsspanning gelijkgericht en gefilterd worden omdat er zware storingen op het gelijkspanningsnet zaten. De nodige spanningen werden bereikt door een reeks weerstanden en soms werd het toestel voorzien van een verwarmingssnoer om tot de juiste spanning te komen.

    De gloeistroom voor radio's bedraagt 100mA omdat er minder buizen in radio's dan in televisies zijn. Men heeft dus een hogere spanningsval per buis. Omdat het verwarmingsvermogen ongeveer constant moet zijn moet men de stroom beperken. Zo verbruikt een UL84 (audio vermogenspentode) 4.5W (100mA bij 45V), evenveel als de PL84 (300mA bij 15V).

    Om de stroom te beperken bij serie-aansluiting op het net werd er een speciale "Urdox" buis in serie met de overige buizen geplaatst. De buis bestond uit een staafje uranium dioxyde (vandaar de naam van de buis) in een reducerende omgeving (vaak waterstofgas), die als eigenschap heeft een slechte geleider in koude toestand te zijn (NTC-werking).

    Om de stroom te beperken in warme toestand gebruikte men een dunne ijzerdraad die een sterke positieve temperatuurcoëfficient heeft. Vanaf dat het ijzerdraad begint te gloeien stijgt zijn weerstand en beperkt zo de stroom. Beide elementen werden vaak in éénzelfde buis gemonteerd.

    Dit systeem werd later overgenomen in televisies (die ook met een seriekring gevoed werden) waar men een enkelvoudige NTC-weerstand gebruikte.

  • Z geen gloeispanning, gebruikt voor indicatorbuizen zoals de bekende Nixie. Een bekende type is de ZM1175. De tweede letter M geeft een indicatorbuis aan. Een dergelijke buis heeft 11 aansluitingen, de cijfers 0 tot 9 en een gemeenschappelijke anodeaansluiting.

  • 0 eveneens geen gloeispanning, dit zijn bijvoorbeeld de spanningsstabilisatoren, waarbij men neon-lampjes in een speciale constructie gebruikt. Deze letter werd ook gebruikt bij de allereerste transistoren en diodes: OA85, OC44, OC72, enz).
Een aantal buizen zijn beschikbaar in verschillende verwarmingsklassen, zoals de bekende EL84/PL84/UL84 en EABC80/PABC80/UABC80 (foto). De buizen met "U" en "P" indikatie hebben doorgaans een betere isolatie tussen de gloeidraad en de cathode.

Achteraf zal Pro-Electron de minst voorkomende letters gebruiken om dioden en transistoren aan te duiden: A voor germaniumdiodes en transistoren (AC125), B voor siliciumtransistoren en diodes (BY127) en C voor leds.

Publicités - Reklame

-