De cijfers bij de europese buistypes geven het buisvoet en de functie aan van de buis. |
-
Het is enkel bij de europese nomenclatuur dat er aangegeven wordt welke buisvoet gebruikt wordt. Buizen die ontworpen werden voor deze naamgeving hebben vaak wel een funktie- en gloeispanning aanduiding, maar geen buisvoet-indicatie, zoals bijvoorbeeld de buizen met transcontinental (P8A) buisvoet. Voorbeelden zijn DL1, DL2 (vermogenspentodes met transcontinental buisvoet).
Het loctal-buisvoet is octal met een metalen basis en vergrendeling. Dit buisvoet werd gebruikt in mobiele apparaten (zoals autoradio's) en heeft geen vaste cijfer (vaak is het 2). Het afstemoog EM71 gebruikt een weinig voorkomende buisvoet. Dit is een zeldzame buis die nog perfekt werkt (zie foto). Onderverdeling van de buis: Per functionele type (triode, pentode, enz) bestaan er verschillende soorten buizen met aparte eigenschappen. De laatste cijfers worden gebruikt om de buizen uit elkaar te houden. De EL84 is een vermogenspentode voor audio-toepassingen, terwijl de EL83 een vermogenspentode voor televisietoepassingen is (video-eindtrap). De EL84 bestaat ook in versie UL84 (gebruikt in radiotoestellen zonder gloeistroomtransfo) en versie PL84 (audio eindtrap van televisies). Een buis "UL83" bestaan niet omdat een radio geen video eindtrap heeft. Bij vermogenspentodes geeft een even cijfer aan dat de buis voorzien is voor lineaire toepassingen (audio eindtrappen) zoals ECL82 (audio en raster eindtrap), ECL84 (video eindtrap), ECL86 (audio versterker), EL84, EL86 (audio eindtrappen). Een oneven cijfer geeft aan dat de toepassing geen lineaire buis nodig heeft EL81 (lijneindtrap), EL83 (video eindtrap), ECL85 (raster eindtrap). Deze onderverdeling is niet strikt, de EL81 werd bijvoorbeeld ook in audioversterkers gebruikt en de ECL85 is een buis met een lineair verloop. Een video eindtrap moet eigenlijk een lineair verloop hebben. De laagvermogen pentodes met oneven eindcijfer hebben een variabele versterking (automatische volumeregeling AVR en begrenzer) terwijl de pentodes met even eindcijfer een vaste (hoge) versterking hebben. Voorbeelden:
Indien alle cijfers opgebruikt zijn, dan voegt men een "1" bij: bijvoorbeeld de EF183 en EF184 middenfrekwent pentodes met spanrooster gebruikt in televisies. De middenfrekwentie lag hoger bij televisies dan bij radio (33MHz in plaats van 10MHz). Hier ook is de "3" een pentode met variabele steilheid. Deze regel is niet algemeen, en er zijn buizen die een nummering met drie cijfers gebruiken: PL500, PL504, PL508, PL509 en PL519 (twee lijneindtrap tetrodes voor Z/W televisies, een rastereindtrap tetrode voor kleurentelevisies en twee lijneindtrappen voor KTV). |
Publicités - Reklame