Het breedbeeld-gedoe is een zuiver commercieele zet om nieuwe produkten te verkopen. Een paar jaren terug, toen we nog bezig waren met de beeldbuis-televisies moest de marketing dringend iets uitvinden om de verkoop te stimuleren. Waarmee zijn de gladde marketeers op de proppen gekomen? Met breedbeeld-televisie, iets waarop geen enkele consument op zat te wachten. Immers: alle televisieuitzendingen gebeurden nog altijd in het klassiek formaat, en zelfs nu gebeuren de meeste uitzendingen in het niet-breedbeeld formaat. Ofwel wordt het beeld breedvullend uitgerekt en zien de politiekers op tv er uit als breedsmoelkikkers (wat ze zowiezo al zijn, en gevolg van veel te copieuze maaltijden op kosten van de belastingsbetaler), ofwel zit je opgeschept met twee balken links en rechts.
Dan hebben we de breedbeeld-computerschermen, zo breed als vista traag is (en de consument heeft géén van beide gevraagd), een breedbeeldbrief lezen vergt zo'n zware inspanning van je oogballenspieren dat je nog uren nadien tureluurs zit te scannen. Geen enkele website is gemaakt om gelezen te worden op een breedbeeldscherm. 800 pixels breed is het absolute maximum dat je mag gebruiken voor je kolomindeling
Een klassieke brief of een kranteknipsel heeft niet voor niets een smalle kolomindeling: het leest gewoon vlotter!
Hetzelfde zien we nu met de navigatiesystemen. Alles moet breder. Dat een consument vooral geïnteresseerd is in waar hij naartoe wilt en dus een zicht van de weg vòòr zich wenst speelt geen rol. Neen, hij krijgt een bredere kijk, hij ziet wat er kilometers links en rechts te beleven is, maar vooruit ziet hij amper een paar meter. Hij had evengoed door zijn voorruit kunnen kijken.
Aan wat zijn wij eigenlijk ontsnapt? Aan de kameelbuis! Toen de gladde marketeers met hun breedbeeld-gedoe op de markt kwamen, hadden ze niet gedacht dat de beeldbuizen (in die tijd waren televisietoestellen nog uitgerust met beeldbuizen) zòòò groot moesten worden. Een 32" beeldbuis (diagonaal = 81cm) vraagt een kast van 70cm diep. Een niet-breedbeeldbeeldbuis met dezelfde diagonaal had genoeg aan een kast van 55cm.
De marketeers die dachten dat ze iets van electronica afwisten zijn op de proppen gekomen met een ongelofelijk concept: de kameel beeldbuis. Twee electronenkanonnen, twee afbuigjukken, en maar hopen dat het zou werken.
Scart vs. HDMI
Het is al lang geweten dat de fabrikanten geen oor hebben naar de wensen van de consumenten. Een goed en recent voorbeeld is het verdwijnen van de scart-aansluiting op de televisies, ten voordele van de HDMI.
Is scart zo slecht? Neen: in de meeste gevallen voldoet het prima: afspelen van een video of DVD. Terwijl de televisie automatisch overschakelt naar de scart-aansluiting bij het starten van de video is dit niet het geval met HDMI. De meeste compatibiliteitsproblemen ontstaan met HDMI: het is immers een zeer duister standaard (copy protection!) en de versies volgen elkaar op in ijltempo. De scart-aansluiting werkt op alle toestellen.
Maar ja: door de televisies enkel nog uit te rusten met HDMI verplicht men de consument ook een nieuwe DVD-recorder aan te kopen.
| Dit ontwerp is nooit in de praktijk gebracht, en voor een goede reden: technisch zeer moeilijk realiseerbaar! De fabriekstoleranties van een electronenkanon liggen in de buurt van de 50µm. De electronenstraal kan daardoor een afwijking op het scherm hebben van 2 à 3 centimeter. Deze statische convergentie wordt in de fabriek binnen de normen gebracht door magneetjes op de beeldbuis te bevestigen. Toleranties bij het wikkelen van de afbuigjuk zorgen ervoor dat de lineariteit nooit 100% is (en deze kan bijna niet verbeterd worden). Als je een winkel binnenstapt, dan merk je dat geen twee televisies hetzelfde beeld geven. Het resultaat is dat je een beeld bekomt met twee beeldhelften die niet goed op elkaar aansluiten. Een deel is helderder, of blauwer, of roder en horizontale lijnen lopen niet door. Vertikaal heb je een heldere of donkere band naargelang de electronenstralen elkaar overlappen of niet. Kleine spanningsvariaties of temperatuurverschillen veroorzaken een kleiner of groter beeld, waardoor de vertikale band slechts in perfekte omstandigheden onzichtbaar is. De afregeling is veel complexer dan die van de ouderwetse delta-beeldbuizen (en de klanten zijn ook mondiger geworden!) Terwijl vroeger de mensen al heel gelukkig waren dat ze kleur hadden, moeten nu de twee beeldhelften precies op elkaar aansluiten of de klanten eisen een nieuw toestel.
Niet verwonderlijk dat dit ontwerp nooit de produktie gehaald heeft. En toen kwamen de plasma schermen.
En het einde van Philips als televisiemaker.
|